Mijn fijnste loop is:
... op het bedrijventerrein vlak bij mijn huis. Op de snelweg naast mijn route rijden mensen waarvan ik fantaseer dat zij naar hun werk moeten terwijl ik daar lekker kan lopen. Bofferd-ik.
... als het zes graden vriest en er geen gure wind waait. De eerste kilometer heb ik de neiging om mijn fleece hoofdband voor mijn neus en mond te doen omdat het zo koud ademen is. De tweede kilometer begint het te wennen, de derde is al lekker en vanaf dat punt is het ronduit genieten.
... op een dag die belooft warm te worden en dat ik dan al om zeven uur, half acht buiten sta, nog voordat het té warm wordt. (En ik ben dus geen ochtendmens, hè.)
... op die dag dat ik liever op de bank wil blijven hangen. Geen zin! Niet in naar buiten gaan, laat staan in lopen. Bah! Bahbahbahbah... BAH! Dan doe ik toch wat ik vind dat ik moet doen (ondertussen mezelf uitscheldend) en eenmaal buiten is het zal-je-altijd-zien heerlijk.
... vóór het werk. Ná het werk. Op mijn vrije dag of in het weekend. Na een vergadering, een cursus. Als ik een lichte hoofdpijn heb.
... als het net droog is tussen minstens twee stortregens in. Of in de motregen! Zo’n fijne motregen is de beste airco die ik me tijdens het lopen kan voorstellen. (Alleen die bril....)
... in het bos. Ik hoef maar tien minuutjes in de auto om er te komen. Héérlijk is het daar (ondanks de hellingen...).
... als ik lopers tegenkom, die overduidelijk veel soepeler en gemakkelijker en verder en sneller lopen dan ik, en die mij groeten zodat ik het gevoel heb bij ze te horen. Als ik terugzwaai roep ik er altijd zo nonchalant mogelijk "Hallo!" bij, in de hoop dat me dat zonder al teveel hijgen lukt.
... terwijl de zon opkomt. Of juist net ondergaat. Of ergens daar tussenin.
... op de beat van “Dancing in the street” van Bowie en Jagger, “Pump it” van The Black Eyed Peas, “Footloose” van Kenny Loggins, “Get over it” van The Eagles, “Marchin’ on” van OneRepublic... Alles van mijn looplijst eigenlijk ;)
... als het de dag ervoor al tintelde onder mijn voeten en in mijn hoofd: morgen mág ik weer! (Mijn lichaam stelt het zeer op prijs dat ik me aan rustdagen houd en mijn gevoel legt zich daarbij neer.)
... als er een stevige wind staat. Een stevige tégenwind. Al mijn koppigheid mag er dan ongestraft uit: ikzalniètstoppen-ikzalniétstoppen! Voorover gebogen ploeter ik voort, trots op elke stap die ik kan zetten. En als ik dan eindelijk die wind mee heb, is het bijna vliegen met de meest idiote grijns op mijn gezicht.
Mijn fijnste loop is die van morgen. En die daarná. En dáár weer na...