Naar inhoud springen

Tritzum

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Tritzum
Buurtschap in Nederland Vlag van Nederland
Tritzum (Friesland)
Tritzum
Situering
Provincie Vlag Friesland Friesland
Gemeente Vlag Waadhoeke Waadhoeke
Coördinaten 53° 9′ NB, 5° 34′ OL
Overig
Postcode 8804
Woonplaats (BAG) Tzum
Foto's
Overzicht van Tritzum
Overzicht van Tritzum
Portaal  Portaalicoon   Nederland
Friesland

Tritzum (Fries: Tritsum) is een buurtschap in de gemeente Waadhoeke, in de Nederlandse provincie Friesland. Het is gelegen ten noordwesten van Wommels en ten zuiden van Tzum. De bewoning van de buurtschap ligt aan de Slotwei en aan de gelijknamige weg waarin een terp, een opgeworpen heuvel, is gelegen.

De buurtschap is voor het grotere verkeer alleen te bereiken via de Slotwei van de buurtschap Koum, en beide zijn gelegen binnen het dorpsgebied van Tzum. Met verharde (fiets- en) wandelpaden het Slinkepaad en de Jopie Jorna Paad is het verbonden met de Slachte te Kubaard en de Wommelseweg in de buurtschap Teetlum.

De plaats kent enige bekendheid doordat een inheemse stijl en soort van aardewerk werd gevonden, die dateren uit de 6e tot en met 8e eeuw, in de terp van Tritzum tijdens de archeologische opgraving in het midden van de twintigste eeuw. Deze worden sindsdien geduid als kortweg Tritsum of als Tritsum-aardewerk. Het gaat om een kustvariant van het Hessens-Schortens-aardewerk. Het is vindbaar van de Belgische kust tot en met de Friese kunstgebied, en ook is het terug te vinden in Engeland.

Ontstaansgeschiedenis en archeologische opgraving

[bewerken | brontekst bewerken]

Tritzum is op een terp ontstaan die was opgeworpen op een kwelderwal. Het gebied waarin het gelegen is wordt ook wel geduid als een knipkleigebied wegens de zware zeekleigrond. De terp dateert uit de IJzertijd. Het is op zijn vroegst 500 jaar voor het begin van de christelijke jaartelling opgeworpen. De bewoning van Tritzum bevond zich op de kwelderwal van een getijdengeul van een meander en de ophoging was gevolg van de stormvloeden die intensiever werden.

Er wordt vanuit gegaan dat de terpen vooral opgeworpen werden op plekken die al bewoond werden, tenminste zo'n 100 jaar voordat de terpen werden opgeworpen. Deze werden ook wel vlaknederzettingen genoemd. Onder meer bij Tritzum wordt dat sterk vermoed, al bleek het uit onderzoek dit lastig te ondersteunen met vondsten. De vondsten dateren wel uit de periode 600-500 voor christus, de periode wordt ook wel de Zeijen- of Zeyencultuur genoemd, maar meer uit de laag van de ophogingsperiode.

Tritzum is mogelijk onbewoond geraakt op het einde van de Romeinse tijd en begin van de Middeleeuwen terwijl in het gebied zelf wel bewoonde plekken waren in die periode. In de terp van Tritzum werden er geen vondsten uit de 3e en 4e eeuw gevonden. Daarna zou de terp weer bewoond zijn geraakt, waarschijnlijk vanaf de 6e eeuw. Tussen 1958 en 1961 vond er in Tritzum een grootschalig archeologisch onderzoek met een archeologische opgraving plaats naar de oudheid en bewoonsporen, en om te vergelijken met andere terpen buiten de provincie Friesland. Om de Friese terp te vergelijken met de archeologische opgraving in Feddersen Wierde in Duitsland en Ezinge in de provincie Groningen werd er gezocht naar een geschikte terp. Er werden meerdere plekken bekeken, zelfs op steekproefgewijs met een proefopgraving onderzocht door het onderzoeksteam dat werd opgezet door Tjalling Waterbolk, die de leiding had van het Biologisch-Archeologisch Instituut, van de Rijksuniversiteit Groningen. Uiteindelijk werd Tritzum gekozen als de meest ideale plek om uitgebreid onderzoek te verrichten.

Bij de opgraving werd er gebruik van het zogenoemde laagjesonderzoek, een afgravingen op basis van laag tot laag waarbij het per laag in documenten wordt vastgelegd. Er werden veel vondsten gedaan, van aardewerk tot dierlijk bot. Ook werden er enkele menselijke skeletten gevonden. Er werd een hurkgraf gevonden, daterend van 200 jaar voor het begin van de christelijke jaartelling. Gezien intensiviteit van de vondsten wordt er vanuit gegaan dat het zeer intensief bewoond is geweest. Echter werd er geen huisplattegronden aangetroffen uit de vroegste periode. Uit de Romeinse tijd werd één duidelijk aanwijsbare woonerf gevonden. Het betrof een drieschepige huisplattegrond met vermoedelijk zoden wanden. Resten van opgaand houtwerk voor staanders en wanden werden nauwelijks gevonden. Er wordt niet uitgesloten dat de woonerven buiten het opgravingsveld waren gelegen, gezien niet gehele terp en omgeving werd onderzocht. Verder was er geen afdekkende mestlaag gevonden, deze zorgen vaak voor een betere conservatie van restanten en vondsten.

Ondanks de goed gedocumenteerde opgravingen en eerste rapporten werd er geen officieel eindpublicatie gedaan van het onderzoek. Veel van de vondsten zelf werden niet geïndexeerd, mede omdat de kwaliteit van de vondsten tegen zou zijn gevallen. Volgens Jan Schoneveld in een interview aan de krant Trouw over een andere archeologische opgraving in 1992 stond er zo'n vijftig kuub aan vondsten van het archeologisch onderzoek van Tritzum in het magazijn van het Fries Museum die niet geïndexeerd waren.

Uit de terp werd onder meer inheems aardewerk gevonden met een streepband, daterend uit de 2e eeuw, deze bevinden zich in de collectie van het Fries Scheepvaart Museum. Romeinse import bleek zeer beperkt te zijn geweest, er werden drie fragmenten van terra sigillata, versierde gebruiksvoorwerpen uit aardewerk gevonden en een slijpsteen die met visgraat was versiert. Van de latere bewoonde periode werden restanten van hutkommen uit de 6e eeuw gevonden. Dit waren een half ingegraven en rechthoekig gebouwtjes. Van het inheemse aardewerk dat uit die periode werd gevonden in de terp, bleek dat het ging om een variant van het Hessens-Schortens-aardewerk. De organisch gemagerd variant werd voor het eerst herkent op deze plek, maar komt ook op andere plekken langs de kust van de lage landen voor, evenals in Engeland.

Plaatsnaam en bewoningsontwikkeling

[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de namen van de terpen in het gebied werd vroeger wel vanuit gegaan dat ze uit de periode stamde dat de terpen werden opgeworpen. Maar het wordt waarschijnlijker geacht dat deze in periode 4e tot en met de 7e eeuw zijn ontstaan. De buurtschap Tritzum werd in 1406 al als Tritzum vermeld. In 1423 werd het dan weer vermeld als Tritzem, in 1511 Tritzen en Tritsen naast Tritzem en in 1529-1538 als Tritssum. De plaatsnaam zou kunnen duiden op een woonplaats (heem/um) van of opgericht door de persoon Tritse. Er wordt echter ook gedacht dat het eerste element (Tri) een oude waternaam is of dat het oorspronkelijk het Pre-Germaanse woord is voor een driehoek (thrî-aki) of van drie kanten (thrî-akio) zou betekenen.

Er wordt vanuit gegaan dat Tritzum lang uit in ieder geval twee boerderijen en later drie boerderijen heeft bestaan die op de terp waren gelegen. Rond 1700 was het 320 pondemaat groot. Vanuit Tritzum werd de boerderij de Grote Goudberg gesticht, die buiten de eigenlijke terp en omliggende weilanden was gelegen, maar wel behoorde tot Tritzum.

Tweede Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er in de nacht van 11 op 12 april 1945 een dropping gedaan ter hoogte van Tritzum vanuit een vliegtuig. Het betrof een van de drieëntwintig wapendroppings die uitgevoerd werden op verschillende plekken in Friesland in 1944 en 1945, de wapens waren bedoeld voor het Fries verzet. Een houtskooltekening van de dropping bevindt zich in de collectie van het Fries Verzetsmuseum in Leeuwarden.[1]

Geboren in Tritzum

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Tritzum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.