Naar inhoud springen

Deeg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit artikel behoort tot
de reeks over kookkunst

Bereidingstechnieken en benodigdheden
Keukengerei
Kooktechnieken
Ingrediënten en soorten voedsel

Kruiden en specerijen
Sauzen · Soepen
Vlees · Vis
Groente · Fruit
Kaas · Pasta
Drank · Andere ingrediënten

Regionale keukens
Westers · Latijns-Amerika
Caribisch · Indiaans
Aziatisch · Indiaas
Thais · Midden-Oosten
Mediterraan · Afrikaans
Polynesisch · Chinees
Filipijns

Culinaire geschiedenis Oud-Egyptische keuken
Oud-Romeinse keuken
Middeleeuwse kookkunst
Horeca
Wikibooks-kookboek

Portaal  Portaalicoon  Eten & Drinken

Deeg is het ongebakken basisproduct voor diverse broden en gebak. De basisingrediënten van deeg zijn meel en water (of andere vloeistoffen zoals melk en vruchtensap). Dit wordt eventueel aangevuld met rijsmiddelen (gist, bakpoeder, zuurdesem of ei) en smaakstoffen zoals suiker en zout. Deeg is meestal kneedbaar, maar altijd dik van consistentie, vloeibare degen daarentegen heten in het Nederlands beslag. Deeg moet gekneed of geroerd worden om de ingrediënten te mengen en een luchtige structuur van het gebak te verzekeren.

De ontwikkeling van de bakkunst is direct verbonden met de teelt en verwerking van granen, vooral van tarwe. Aangezien de meeste bekende graansoorten uit het Midden-Oosten stammen, zijn veel bakprocessen aldaar ontstaan. Wat bekend is van de baktechnieken in het Oude Egypte, komt in essentie overeen met dat wat de moderne bakkers ook doen met dezelfde ingrediënten.[1]

Deeg dat wordt gemengd met een haak
Het deeg wordt gerold met een deegroller

Terwijl in de oudheid het meeste gebak eenvoudig en voor de dagelijkse consumpie was, ontstond aan het hof van Europese en oriëntaalse adelijken een verfijnde culinaire cultuur, wat tot de ontwikkeling van andere deegsoorten voor specialiteiten geleid heeft.

De contacten van Parijse bakkers met de bakkunst van Wenen resulteerde in de ontwikkeling van de baguette, de croissant en talloze andere gebaksoorten met verschillende degen, onder de naam "viennoiserie".

Scheikundige achtergronden

[bewerken | brontekst bewerken]

De speciale eigenschappen van gebakken, gekookte en gestoomde deegwaren berusten op de ontwikkeling van gluten in het deeg. Bij het malen van graan komen polymere eiwitcomplexen (glutenines) en monomere eiwitten (gliadines) vrij, die door zwavelbrugvorming en het vasthouden van door gist of bakpoeder geproduceerd koolstofdioxide een volumentoename veroorzaken na contact met water.[1]

Het kneden van deeg zorgt door het bijeenbrengen van moleculen voor een verbetering van de eiwitverbindingen en speelt daardoor een essentiële rol bij de natuurkundige eigenschappen.

Zout en vitamine C

[bewerken | brontekst bewerken]

Naast de betekenis van zout voor de smaak, beïnvloedt zout de elasticiteit van het deeg. Een overmaat aan zout vermindert echter de eiwitverbindingen.[2] Vitamine C wordt bij de industriële broodbakkerij toegevoegd om door zuurstofvorming de onvoldoende rijping van zeer recent gemalen meel tegen te werken.[3]

Het koken van deeg voor het bakken zorgt door eiwitdenaturatie voor gelatinatie, wat bijv. voor de luchtbelvorming in soezen verantwoordelijk is. Het toevoegen van een klein aandeel gekookt deeg in normaal deeg (kookstuk of tangzhong) kan de structuur en houdbaarheid van het eindproduct sterk verbeteren.

Voor bepaalde gebaksoorten, zoals panettone, is het noodzakellijk een gedeelte van het deeg meerdere uren voor het maken van het hoofddeeg te laten fermenteren.[4] Dit wordt een voordeeg genoemd. Der fermentatie geschiedt door gist en bacteriën. Het verschil met zuurdesem is de afwezigheid van melkzuurbacteriën, zodat een voordeeg geen of weinig zuur bevat.[5] Er bestaan vloeibare en vaste voordeegsoorten.

Er zijn diverse soorten deeg die als basis voor gebak kunnen dienen:

soezendeeg
beslag op basis van in water en gesmolten boter gekookt meel met eieren. Eenmaal gebakken is het resultaat erg luchtig met grote gaten, zodat de soes eenvoudig gevuld kan worden.
zanddeeg
deeg uit meel, koude boter en suiker, eventueel eieren
korstdeeg
een eenvoudig deeg dat hard gebakken wordt, gebruikt voor taarten die gevuld worden.
bladerdeeg
of feuilletédeeg is een deeg dat bestaat uit afwisselende laagjes boter en meelwaterdeeg, uitstekend geschikt voor bewaring in de diepvries.
brooddeeg
heeft als vaste basis een vorm van meel met meestal een rijsmiddel (gist, zuurdesem, bakpoeder), wat zout en een vloeibaar deel (water, melk, karnemelk), soms aangevuld met vet of olie (boter, margarine, zonnebloemolie), eventueel aangevuld met ei, suiker en (andere) smaakmakers zoals zaden.
briochedeeg
bestaat uit meel, melk (eventueel ook water), gist, suiker, zout, eieren en boter.
filodeeg
is een deeg uit het Middellandse Zeegebied dat gerold is tot zeer dunne vellen. Het staat aan de basis van de Oost-Europese pita, de Turkse börek en de (verwante) Griekse spanakopita.
pizzadeeg
bestaat uit meel, water, gist, zout, olijfolie
zoutdeeg
is een deeg dat niet geschikt is voor consumptie. Het bestaat uit meel, zout en water en wordt gebruikt om sierstukken te maken.

Ongebakken deeg

[bewerken | brontekst bewerken]

Er worden nog een aantal andere bereidingswijzen deeg genoemd hoewel deze niet gebakken worden:

pastadeeg
de basis voor pasta, bestaat uit meel, water en eieren en wordt gekookt.
schuimdeeg
gemaakt van geklopte eiwitten, het wordt in een lauwe oven gedurende langere tijd gedroogd tot een meringue of een schuimpje ontstaat.

Uitdrukkingen

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Een koekje van eigen deeg krijgen: je wordt behandeld zoals je anderen behandelt.
  • Ze zijn allemaal van één deeg: ze zijn allemaal hetzelfde.
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Dough op Wikimedia Commons.