pi
Uiterlijk
- pi
- In de betekenis van ‘getal dat verhouding tussen middellijn en omtrek van een cirkel uitdrukt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pi | pi's |
verkleinwoord | pi'tje | pi'tjes |
- de letter π, de zestiende letter van het Griekse alfabet
- De pi wordt soms verward met de letter n.
- (wiskunde) de wiskundige constante aangeduid met de Griekse letter π, die het irrationele getal dat de verhouding tussen de halve omtrek van een cirkel tot zijn straal weergeeft
- Het irrationale getal pi is bij benadering 3,14159 26535 89793 23846 26433 83279 50288 41971 69399 37510 58209 74944 59230 78164 06286 20899 86280 34825 34211 70679 82148 08651 32823 06647 09384 46095 50582 23172 53594 08128 48111 74502 84102 70193 85211 05559 64462 29489 54930 38196 44288 10975 66593 34461 28475 64823 37867 83165 27120 19091 45648 56692 34603 48610 45432 66482 13393 60726 02491 41273 72458 70066 06315 58817 48815 20920 96282 92540 91715 36436 78925 90360 01133 05305 48820 46652 13841 46951 94151 16094 33057 27036 57595 91953 09218 61173 81932 61179 31051 18548 07446 23799 62749 56735 18857 52724 89122 79381 83011 94912 98336 73362 44065 66430 86021 39494 63952 24737 19070 21798 60943 70277 05392 17176 29317 67523 84674 81846 76694 05132 00056 81271 45263 56082 77857 71342 75778 96091 73637 17872 14684 40901 22495 34301 46549 58537 10507 92279 68925 89235 42019 95611 21290 21960 86403 44181 59813 62977 47713 09960 51870 72113 49999 99837 29780 49951 05973 17328 16096 31859 50244 59455 34690 83026 42522 30825 33446 85035 26193 11881 71010 00313 78387 52886 58753 32083 81420 61717 76691 47303 59825 34904 28755 46873 11595 62863 88235 37875 93751 95778 18577 80532 17122 68066 13001 92787 66111 95909 21642 01989
- Het woord pi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pi" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pi" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- variant van puis
pi
- (spreektaal) (en) dan, vervolgens
- «Pi dans mon quartier y’avait aussi plein de flics.»
- En toen waren er in mijn wijk ook hartstikke veel smerissen. [1]
- «Pi dans mon quartier y’avait aussi plein de flics.»
- pi
pi
- introduceert een meerwoordig zinsdeel
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 2
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 2
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Bijwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Woorden in het Toki Pona
- Woorden in het Toki Pona van lengte 2
- Woorden in het Toki Pona met audioweergave
- Woorden in het Toki Pona met IPA-weergave
- Voegwoord in het Toki Pona