Iedereen maakt wel eens een foutje.
Daar leren we van.
Ik krijg regelmatig vragen van andere haaksters.
(Nee, helaas nog niet van mannen :))
Een van die vragen is:
"Hoe krijg je een lapje mooi recht?
Bij mij loopt mijn werk naar boven toe steeds wijd uit."
Wat gebeurde er precies?
We kijken even met mijn haakster mee.
Aan het einde van de toer haakt ze tot het laatste stokje.
Dan is de zijkant nog niet gelijk.
Ze haakt nog een laatste stokje in de bovenste losse van de vorige toer.
Precies zoals het in de meeste patronen wordt aangegeven.
Zo komen de steken mooi boven elkaar.
Mijn haakster gaat verder met 3 keerlosse.
Ze keert haar werk om.
Tot zover geen vuiltje aan de lucht.
Aan de andere kant haakt ze het eerste stokje.
In dezelfde steek als waar de lossen in zijn gehaakt.
Dat zijn nu twee steken in één steek.
Dat wil zeggen: mijn haakster telt de 3 lossen niet als 1 stokje mee.
Terwijl de lossen steeds de eerste steek vormen van iedere toer.
Zo meerdert ze aan het begin van iedere toer 1 stokje.
Omdat ze haar werk na iedere toer keert,
komen er meerderingen aan beide kanten van haar werk.
Gevolg: haar werk groeit aan de zijkanten en blijft niet mooi recht.
Goede tip dus voor beginnende hakers:
In veel patronen tellen de keerlossen als de eerste steek.
In dit voorbeeld dus als eerste stokje.
Het echte eerste stokje haak je dan in de tweede steek vanaf de zijkant.
Heb je nog eens een vraag over je haakwerk?
Stel hem op mijn blog of in een e-mail.
Succes met je haakwerk,