verpotten

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verpotten    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·pot·ten

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van potten met het voorvoegsel ver-

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
verpotten	verpotte	verpot
zwak -t	volledig

Werkwoord

verpotten

1. overgankelijk een plant voorzien van een andere, doorgaans grotere, pot

   • Door het verpotten van de varen kon die weer rustig verder groeien. 

Verwante begrippen

• overplanten, verplanten, verpoten

Vertalingen

    1. een plant voorzien van een andere, doorgaans grotere, pot   

Deens: ompotte (da) Duits: umtopfen (de)

Noors: ompotte (no), potte om (no) Nynorsk: potte om (nn)

Gangbaarheid

• Het woord verpotten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verpotten" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.