Naar inhoud springen

spitsboog

Uit WikiWoordenboek
  • spits·boog
enkelvoud meervoud
naamwoord spitsboog spitsbogen
verkleinwoord spitsboogje spitsboogjes

de spitsboogm

  1. (bouwkunde) boog in een gotisch gebouw, gevormd door twee elkaar kruisende cirkelbogen
89 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]