spitsboog
Uiterlijk
- spits·boog
- samenstelling van spits en boog [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spitsboog | spitsbogen |
verkleinwoord | spitsboogje | spitsboogjes |
de spitsboog m
- (bouwkunde) boog in een gotisch gebouw, gevormd door twee elkaar kruisende cirkelbogen
- Het woord spitsboog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spitsboog" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be