Naar inhoud springen

opduvel

Uit WikiWoordenboek
  • op·du·vel
enkelvoud meervoud
naamwoord opduvel opduvels
verkleinwoord opduveltje opduveltjes

de opduvelm

  1. (informeel) klap, stoot
vervoeging van
opduvelen

opduvel

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opduvelen
    • ... dat ik opduvel. 
85 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[2]