Naar inhoud springen

decent

Uit WikiWoordenboek
  • de·cent
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eerbaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1553 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen decent decenter decentst
verbogen decente decentere decentste
partitief decents decenters -

decent

  1. netjes, fatsoenlijk, eerbaar, keurig
    • Het meisje moest toen ze naar de kerk ging decente kleiding aantrekken van haar ouders. 
88 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]