Bijbel
Uiterlijk
Niet te verwarren met: bijbel |
- Bij·bel
- via Middelnederlands bibele van Latijn Biblia, in de betekenis van ‘de Heilige Schrift’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Bijbel | - |
verkleinwoord | - | - |
de Bijbel m
- (religie) het heilige boek der christenen
- De Bijbel bestaat uit het Oude en het Nieuwe Testament.
- (onderwijs) school met de Bijbel: een school op christelijke grondslag
- De protestantse kinderen gingen naar de school met de Bijbel
|
|
[1] boeken in de christelijke Bijbel
- Genesis
- Exodus
- Leviticus
- Numeri
- Deuteronomium
- Jozua
- Rechters
- Ruth
- 1 Samuel
- 2 Samuel
- 1 Koningen
- 2 Koningen
- 1 Kronieken
- 2 Kronieken
- Ezra *
- Nehemia
- Ester *
- Job
- Psalmen
- Spreuken
- Prediker
- Hooglied
- Jesaja
- Jeremia
- Klaagliederen
- Ezechiël
- Daniël *
- Hosea
- Joël
- Amos
- Obadja
- Jona
- Micha
- Nahum
- Habakuk
- Sefanja
- Haggai
- Zacharia
- Maleachi
- Apocriefen
- aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met *
- Het woord Bijbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Onderwijs in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal