Naar inhoud springen

Drijvende kerncentrale

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De eerste drijvende kerncentrale was de MH-1A, begin jaren 1960 gebouwd voor het Amerikaanse leger. Het schip diende als energiecentrale van de Panamakanaalzone.
De Russische Akademik Lomonosov.

Een drijvende kerncentrale is een kleine kerncentrale aan boord van een schip die als mobiele energiecentrale dient. Tussen 1967 en 1975 was de SS Sturgis, uitgerust met een MH-1A-kernreactor, actief in de Panamakanaalzone. In december 2019 is een nieuw type drijvende kerncentrale, de Akademik Lomonosov in Rusland aangesloten op het net.

Amerikaanse MH-1A

[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste drijvende kerncentrale was de Sturgis MH-1A, begin jaren 1960 gebouwd voor het Amerikaanse leger.

De SS Sturgis was een Liberty schip gebouwd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij de tweaterlating kreeg het de naam SS Charles H. Cuglewerd. In de jaren zestig werd het omgebouwd tot 's werelds eerste drijvende kerncentrale, uitgerust met een MH-1A-kernreactor.[1] Het schip diende als energiecentrale van de Amerikaanse Panamakanaalzone tussen 1968 en 1975. In 1976 werd de reactor buiten bedrijf gesteld en het schip werd opgelegd.[2] In 2015 werd ze naar Galveston gesleept voor ontmanteling en sloop. De ontmanteling van de gedeactiveerde kernreactor duurde zo'n drie jaar. Vervolgens vertrok ze naar Brownsville voor de rest van de sloopwerkzaamheden.

De Russische drijvende kerncentrale wordt door Rosenergoatom en het Federaal Agentschap voor Kernenergie (Minatom) gezien als een oplossing voor de levering van energie aan afgelegen gebieden in het arctisch gebied van Rusland en als een mogelijkheid voor het ontzilten van zeewater voor de drinkwatervoorziening, als hulp bij noodsituaties in rampgebieden en voor tijdelijke grote bouwprojecten.

De 1 of meerdere KLT-40 NSSS-kernreactoren op de drijvende kerncentrales moeten net als de atoomijsbrekers, die in het verleden soms werden ingezet voor de stroomvoorziening voor afgelegen plaatsen aan zee, op zwaar verrijkt uranium gaan draaien.

In 1997 werd aangekondigd dat de haven van Pevek in het noordoostelijke Tsjoekotka een drijvende kerncentrale zou krijgen, ter vervanging van de kerncentrale Bilibino, waarvan de reactoren tegen het einde van hun technische levensduur zouden aanlopen in 2007.[3] Dit project werd in 2001 stopgezet, volgens de autoriteiten tijdelijk, totdat de regio in staat zou zijn om de energie te betalen.[4] De bouw van de eerste drijvende kerncentrale begon op 15 april 2007.[5] Op 29 maart 2018 verliet het eerste schip (de Akademik Lomonosov) de haven van Sint-Petersburg op weg naar Moermansk, om vandaar naar Pevek te varen. Op 19 december 2019 is de Akademik Lomonosov op het net aangesloten en is de levering van elektriciteit aangevangen.[6]

In 2001 werden plannen bekendgemaakt voor elf drijvende kerncentrales in de volgende havens:

De eerste drijvende kerncentrale is momenteel in aanbouw in de Russische marinehaven Severodvinsk voor de energievoorziening van de scheepswerven van Sevmasj en moet volgens de planning gereedkomen in 2010.[7] Deze kerncentrale is een van de twee die gepland zijn voor de haven. De beide kerncentrales moeten omgerekend 100 tot 120 miljoen dollar gaan kosten.[8] Andere kerncentrales kunnen echter duurder uitvallen door hogere constructiekosten in andere havens en doordat sommige plaatsen erg afgelegen liggen, waardoor de transportkosten hoger uitvallen. Aan het type wordt door Russische overheidsfunctionarissen een groot exportpotentieel toegedacht.

Door natuurbeschermers wordt de angst geuit dat de kerncentrales een makkelijk doelwit kunnen worden van terroristische aanslagen. Ook wordt door hen gevreesd voor de vervuiling van de kwetsbare Noordelijke IJszee als gevolg van mogelijke toekomstige ongelukken. Volgens Charles Digges van de Noorse natuurbeschermingsorganisatie Bellona Foundation, is er het gevaar dat de kerncentrales zullen zinken, of dat er iets met de kerncentrales kan gebeuren bij het vervoer over water van de constructielocatie naar de uiteindelijke ligplaats. Door minister Sergej Kirienko werden deze bezwaren echter afgedaan met de verklaring dat Rusland meer ervaring heeft met het bouwen van kerncentrales dan welk land dan ook.[7]