Gaan na inhoud

zij

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Enkelvoud 1ste 2de
vertroulik
2de
beleef
2de
Vlaams
3de m 3de v 3de o
Onderwerp ik 'k jij je u gij ge hij ie zij ze het 't
Voorwerp mij me jou je u u hem 'm haar ze, d'r, 'r het 't
Meervoud 1ste 2de
vertroulik
2de
beleef
2de
Vlaams
3. persoon
Onderwerp wij we jullie u gij ge zij ze
Voorwerp ons jullie u u hun, hen ze
Hulp:IPA: [zɛɪ̯]
   
(lêer)
  1. Sy, persoonlike voornaamwoord van die derde persoon enkelvoud vroulik in die onderwerpsvorm.
  2. Hulle, persoonlike voornaamwoord van die derde persoon meervoud in die onderwerpsvorm.
1.: «Heeft zij dat gezegd?»
Het sy dit gesê?
2.: «Hebben zij dat gezegd?»
Het hulle dit gesê?

    Eienskappe

Die onbeklemtoonde vorm is ze.
Enkelvoud Meervoud
Naamwoord zij v/m zijden, zijdes 
Verkleinwoord zijtje zijtjes
(anatomie) Sy; linker or regter
Enkelvoud Meervoud
Naamwoord zij v/m zijdes 
Verkleinwoord zijtje zijtjes
Sjabloon:tekstiel sy; vesel van die sywurm
Aanvoegende wys van die werkwoord zijn. (Mag dit wees)

    Homofone

zei