Log in
Seblog.nl

Blog

Voor paal

Er staat een paal in de metro. Gewoon, om je aan vast te houden zodat je niet valt als we remmen. Normaal doen mensen twee dingen: zich vasthouden, of de paal negeren.

Net zaten er tegenover me een man en een jongetje. Het jongetje was gefascineerd door de paal, vroeg hij zijn vader of die hem wilde optillen, zodat hij naar beneden kon glijden. ‘That was amazing!’ riep hij toen hij onderaan was, en ik was verbaasd om zijn enthousiasme over die halve seconde, maar ook blij dat hij na één keer al verzadigd was.

Na hen kwam er een stel tegenover me zitten die zo typetjes van Koot en Bie hadden kunnen zijn. Hun manier van doen was aandoenlijk, maar ik probeerde hun gesprek verder niet inhoudelijk te volgen. Toen ze opstonden voor het uitstappen pakte ook de man de paal vast en keek omhoog, alsof hij er in wilde klimmen. Hij lachte erom.

Hoe vreemd, dacht ik, twee afzonderlijke interacties met deze paal, zal ik er een stukje over schrijven? Maar nee, één keer is een incident, twee keer is toeval. Pas bij de derde keer is het een verhaal.

Mijn eigen halte kwam, dus ik sta op, maar de metro remt net iets anders dan ik had verwacht. Gelukkig staat daar de paal, ik pak hem vast en blijf staan. Vanzelfsprekend kijk ik omhoog, naar de plek waar de paal het plafond raakt. Ik zie niets maar glimlach al. Oké paal, jij wint.

Thuiskomen

Ik ben weer in Nederland en na twee weken 26º is dat weer even wennen. Niet dat ik hier per se op het weer wil schimpen. Het is gewoon gek om weer naar Nederland te kijken na twee weken buitenland.

Dat is zegmaar iets wat ik altijd al heb: het idee dat iets aan Nederland anders is, dat je altijd direct herkent dat het Nederland is. Als ik fotograaf zou zijn zou ik daar nog eens een serie over willen maken: foto's in Nederland die niet lijken op Nederland, op zoek naar de essentie van wat maakt dat het er Nederlands uit ziet.

Net zat ik dus in de trein vanaf Schiphol naar de Bijlmer, en op de snelweg zag ik overal gele kentekens. Na twee weken naar (normale) zwart-op-witte kentekens te hebben gekeken vond ik het geel opeens heel schreeuwerig. Normaal betekent eigenlijk vooral gewenning.

Een van de dingen die me in het buitenland altijd zo opvalt is dat het daar vaak vies is. 'In Nederland is het veel schoner,' dacht ik dan. Maar nu stond ik op het station eens om me heen te kijken: eigenlijk is het daar ook gigantisch smerig. Thuis is waar je door gewenning door de viezigheid heen kijkt.

De reis naar Gran Canaria was misschien in een bepaald opzicht ook een manier om onder de wintertijd uit te komen. Ik sta namelijk al twee weken in wintertijd (GMT+1), en de afgelopen zondag was even gek (GMT+0) maar door die tijd niet te veel mijn hoofd in te laten gaan kwam het goed. Zoals het klokje daar tikte, tikt het hier nu ook.

Maar thuiskomen is ook je huis weer zien – denken 'jemig wat heb ik dit toch gek ingericht' – om vervolgens na anderhalf uur weer berusting te voelen in de manier hoe het is. Thuiskomen is ook gewoon weer wennen aan de dingen die thuis 'normaal' maken.

Rijden op Gran Canaria

Mijn wekelijkse notities lopen een beetje uit de hand omdat ik er allemaal dingen over autorijden op Gran Canaria in wil zetten, dus hierbij een losse post erover.

Sinds iets meer dan drie jaar heb ik nu een rijbewijs. Het was covid die me over de streep duwde, en sindsdien ben ik van volledig anti-auto opgeschoven naar een hypocriet die wel vindt dat de benzine zo duur mogelijk moet zijn om het te ontmoedigen, maar dan toch bij de Tango staat te tanken.

Ik heb al wel een paar keer een busje gehuurd voor verhuizingen, maar dit was de eerste keer dat ik met een huurauto een vakantieomgeving verken. Stiekem is dat altijd een droom geweest: vroeger hadden we altijd vakantieauto’s en samen met je vriend over een eiland rijden klinkt mij erg romantisch. Bij gebrek daaraan dan maar alleen het eiland verkennen.

De auto

De instapauto die ik bij Cicar kon huren was de Fiat 500. Prima, ik heb zelf een Volkswagen Up en ik hou van kleine auto’s: voelt efficiënt en makkelijker parkeren. Wat ik echter niet had gedacht is dat ik met mijn 2,02 meter niet in een Fiat 500 pas. Gelukkig zat er een dakraam in en vond ik een stand van de stoel, de spiegels en mijn hoofd dat het allemaal net kon, maar super veilig voelde het niet.

De eerste meters waren heel ruw. Zie je wel, dacht ik, had R. toch gelijk toen hij me een beginnende bestuurder noemde. Maar gelukkig wende de koppeling al snel. Ik ben tot twee keer toe een beetje vastgeparkeerd en een paar keer moest ik ergens keren midden op de weg… ik vond zelf dat ik me daar met een soepelheid uitmanoevreerde die verraad dat ik nogal wat kilometers heb gemaakt (meer dan 80k).

Terug naar de veiligheid: ik kwam er op een bepaald moment achter dat ik wel leuk over mijn schouder aan het kijken was bij het afslaan, maar dat de dakstijl middenin mijn dode hoek zat. Met andere woorden: mijn stoel stond zo ver naar achteren dat de rand van de deur precies naast mijn hoofd zat. Een volledige witte Volkswagen Golf verdween in het ding. Sindsdien ben ik steeds maar wat naar voren gegaan tijdens de schouder-check, maar een beetje schrikken was het dus wel.

Het dakraam was trouwens wel heerlijk en eigenlijk geen overbodige luxe voor lange mensen: eindelijk kon ik het stoplicht boven mijn hoofd zien als ik vooraan stond, zonder de lamme nek van helemaal over je stuur moeten buigen. Volume op het stuur ga ik missen, maar dat ik wel een Siri-knopje had, maar toch zelf het dimlicht aan en uit moest zetten vond ik een beetje vreemd.

Ergens was het ook wel een gerustgevende gedachte, zo’n huurauto. Als ik weer ergens totaal verdwaald was, dacht ik: ach, deze Fiat is hier eerder geweest, het komt vast wel goed. Al moet ik zeggen dat hij niet al te veel zelfkennis had: op sommige wegen gaf hij steeds aan dat ik omhoog moest schakelen, om in de hogere versnelling vervolgens langzaam te toeren weg te zien zakken. Nog nooit zo veel beide metertjes gebruikt!

De wegen

Het wende wel, maar het is even wennen, en helemaal gewend ben ik het nog steeds niet. Het Nederlandse verkeersnet heeft zijn eigen “taal van de weg”, zoals mijn rijinstructeur het noemde, en die taal is redelijk consistent en duidelijk. Hier is dat allemaal totaal anders: de vormen van de pijlen, de kleuren van de borden, de voorrangsstrepen. Ik heb nogal oog voor detail en alle details zijn anders hier.

Specifiek de combinatie van rotondes, heuvels en het ontbreken van een telefoonhouder maakte dat ik diverse keren de verkeerde afslag heb genomen. In Nederland zetten we als het even kan op elke windrichting één afslag. Hier zijn er soms een hele kant lang geen en dan drie kort achter elkaar. Pak je de verkeerde? Dan rij je een heuvel op in plaats van af en moet je echt verderop ergens keren anders kom je nooit meer waar je wilde zijn.

Het onderhoud valt me heel erg mee: het zijn mooie wegen en toen ik de eerste dag recht door het eiland stak viel het me op dat de hele GC-60 van mooi nieuw asfalt was voorzien. Natuurlijk, hoe meer je de ‘grote’ wegen af gaat hoe smaller de weggetjes worden, met scherpe bochten en avontuurlijk rijden. Maar ik heb me qua wegkwaliteit nooit onveilig gevoeld.

Wat me ook opviel is dat de afritbordjes die ik uit Duitsland ken hier ook zijn: drie strepen voor 300 meter, twee strepen voor 200, één streep voor 100 en dan is daar de afslag. Als dat inderdaad een onderdeel is van de Europese taal van de weg, vind ik eigenlijk dat we hier een leenwoord van moeten maken.

De regels

Het viel me al op toen ik in de airporttransfer naar mijn appartementje zat: sommige mensen rijden 60 op de snelweg waar je 120 mag. Het is een driebaansweg en ook de bus bleef op de middelste hangen, waarschijnlijk om dit soort idioten te vermijden. Thuis is er de ongeschreven regel dat je altijd de maximumsnelheid plus een beetje rijdt. Ik denk dat je voor 60 op de snelweg ook keihard een boete kan krijgen.

Een ander ding: politieagenten hebben hier altijd blauw licht aan staan, ook als ze geen haast hebben. Dan knippert het niet en is het meer zo van ‘we zijn er hoor’. Ik vond het erg verwarrend. Maar ook: er was een ambulance die daadwerkelijk zwaailicht voerde, dus ik deed mijn best om een beetje aan de kant te gaan, langzamer te gaan rijden, zodat hij er langs kon. Ik bleek te enige te zijn, zelfs de ambulance leek niet te anticiperen dat-ie er langs kon, wat voor mij een beetje een gevaarlijke situatie veroorzaakte. Note to self: negeer alle blauwe lichten hier.

En er was ergens een rood licht waar ik rechts wilde. Erboven was een extra lamp met een flitsende oranje pijl naar rechts. Meerdere auto’s haalden me in en gingen rechts, gewoon door rood, wat mij het vermoeden gaf dat dat de bedoeling was? Note to self: negeer ook alle rode lichten als er een oranje pijl knippert.

En dan de snelheidslimiet nog een keer. Ik ben gewend aan de standen die we in Nederland kennen. Hier is het een onaflatende afwisseling van 40 naar 30 naar 40 naar 20 naar 40 naar 60 naar 80. Ik geloof dat ik beter de tientallen op kan noemen die ik niet op een bordje heb zien staan: 10, 90 en 110. Note to self: laat de bordjes los en rij wat goed voelt.

Alvast sorry voor iedereen die ik straks in Nederland op de weg tegenkom.

Proteïnechips

Ik liep net in de supermarkt langs het proteïneschap. Waarschijnlijk wel bekend: het schap vol snoeprepen en poeders met hoge eiwitgehaltes dijt de laatste tijd steeds verder uit. Ik ben ook schuldig, moet ik zeggen, want de marketing heeft me laten geloven dat ik na een rondje hardlopen zo'n snoepreep moet eten om beter te herstellen.

Maar vandaag zag ik dus helemaal onderin het schap een zak proteïnechips liggen. En dat vind ik best ver gaan. Volgens mij zijn er twee manieren om chips te eten: netjes in een bakje op tafel met vrienden, of in je eentje met de zak op de bank. Hoewel dit natuurlijk een beetje van je vriendengroep afhangt, denk ik dat deze zak meer bedoeld is voor alleen op de bank. Bankhangen als ultieme beloning na hard werken, maar dan in een variant waar je je minder slecht over voelt.

Vanuit de supermarkt gezien snap ik het ook wel: het kost waarschijnlijk niet zo heel veel om de weipoeder die toch al in sommige chips wordt gebruikt wat op te schroeven,[^1] net genoeg om de claim waar te maken; maar de prijs kan wel omhoog.

Biologisch eten is ook duurder, maar helaas groeit het proteïneschap vooralsnog harder. Meer betalen voor een goed gevoel werkt kennelijk nog altijd beter als het gaat om een voordeel voor jezelf.

[]: Paprikachips zijn niet vegan, want weipoeder komt uit koemelk.

Barefoot

Bijna acht weken geleden brak ik de zijkant van mijn voet. Om preciezer te zijn: ik brak de vijfde metatarsis van mijn linkervoet. Sindsdien blog ik hier elke week over de voortgang, en als ik toch bezig ben ook over andere dingen die die week gebeurd zijn.

De eerste week heb ik met een been in het gips gezeten. Volledige immobilisatie heet dat geloof ik. Gelukkig mocht ik na die week al gelijk "de maffe sandaal" aan, wat dus een compleet a-modieuze, volledig symmetrische sandaal is, die zo dik is dat het onmogelijk is om af te wikkelen tijdens het lopen. Niet dat ik de eerste weken vooruit kwam zonder krukken, maar gaandeweg werd ik steeds beter.

Vanaf week 4 mocht ik proberen een stevige schoen te dragen in plaats van de maffe sandaal. Ik heb dat niet direct gedaan, maar vanaf dit punt ben ik ook wat meer op blote voeten door het huis gaan proberen te lopen. Toen ik eindelijk een beetje schoenen aan durfde merkte ik dat ik veel meer pijn had in de stevige schoenen dan ik had op blote voeten, omdat er dus allemaal drukpunten in zaten. Sommige schoenen kreeg ik niet eens aan.

Barefootschoenen

Al in september 2016 zat ik tegen mijn zin in bij de huisarts voor een brandwondenzalfje. Tegen mijn zin, want ik had het zelf gedaan: ik was 2,64 km zonder schoenen aan gaan hardlopen. Bij het schrijven hiervan schrik ik er zelf van hoe ver ik ben gekomen. "Wat een complete idioot ben je", zeg ik hier net hardop.

Waarom? Omdat ik hardloopverslaafd was en ik in die tijd veel hoorde over "barefoot running" en "barefoot shoes". Bovendien had ik last van mijn achillespees en ik merkte dat ik dat op blote voeten niet had dus hopla, daar ging ik. ik herinner me dus dat ik pas stopte toen ik zag dat mijn kleine teen aan het bloeden was.

Sindsdien heb ik het nooit meer gedurfd, maar eens in de zoveel tijd dacht ik dus weer aan barefoot shoes en hoe dat waarschijnlijk beter zou zijn. Maar ja, bijvoorbeeld in de tijd dat ik bij Sneaker District werkte heb ik nogal wat sneakers verzameld, daar kon ik niet opeens aankomen met deze supermaffe schoenen.

Nu ik echter toch volledig opnieuw moet leren lopen, heb ik de stap gewaagd en draag ik nu uitsluitend nog Vivobarefoot Primus Lite schoenen.

Wat is een barefootschoen?

In principe zijn het zeer minimalistische schoenen, die voelen alsof je op blote voeten loopt. Drie belangrijke eigenschappen daarbij zijn: minimale zolen, zero drop en een wijde teenruimte.

De minimale zolen zorgen ervoor dat je erg veel contact hebt met de grond. Tijdens het winkelen voel ik of een winkel vloerbedekking heeft, maar ook voel ik de individuele klinkers in de winkelstraat als ze wat schever staan. De echt kleine steentjes en glassplinters voel ik gelukkig niet, maar er is zeker veel grondcontact.

De zero drop verwijst naar het verschil in hoogte tussen de voorvoet en de achtervoet. In veel sneakers zit daar 8 tot 10 mm verschil in, een erfenis uit hun geschiedenis als jogging schoenen. Als je echter de hele dag op een dergelijke 8mm drop staat, worden je kuitspieren, die minder te doen hebben, lui en korter (aldus de barefoot community).

Tot slot de wijde teenruimte: veel schoenen hebben een symmetrische voorkant, in de vorm van een boog of een punt. Onze voeten zijn echter niet symmetrisch, rond noch puntig: de grote teen is groter dan de kleine teen. Een goede barefootschoen geeft ruimte aan de grote teen, zodat deze weer recht kan komen te staan.

Nu al andere tenen

Want ja, mijn tenen stonden een beetje krom na al die jaren in traditionele schoenen. De drie middelste tenen van mijn linkervoet passen precies in elkaar, ze zijn elkaars negatieve vormen. De eerste keer dat ik dat opmerkte vond ik dat logisch, maar sinds ik van het bestaan van barefootschoenen weet vind ik het eigenlijk maar onnatuurlijk. Ook mijn grote teen staat enigszins naar binnen gedrukt, terwijl de natuurlijke positie is dat hij naar voren steekt.

En nu ik nieuwe schoenen heb zie ik mijn voeten veranderen. Mijn linkervoet ligt een maandje voor op mijn rechtervoet, omdat die natuurlijk al een tijdje in de maffe sandaal zat. Ik zie daar duidelijk dat mijn grote teen al veel rechter naar voren wijst. Ik zal jullie de foto's besparen, maar ik heb ze, en het is shocking hoe veel gezonder ik mijn voeten na één en twee maanden eruit vind zien.

Ik ben maar gelijk all-the-way gegaan en heb ook teensokken. Individueel geteende sokken. Het is net iets meer moeite met aan en uittrekken (verwaarloosbaar hoor), maar ik merk dat ik veel minder zweterige tenen eraan overhou.

Opnieuw leren lopen

Ik moet heel eerlijk zijn dat ik nog steeds wel wat pijn ervaar ik mijn linkervoet. Deze filterdunne schoenen voldoen natuurlijk totaal niet aan het medisch advies van "stevige schoenen". Ik probeer te compenseren door gewoon niet al te veel te lopen. (Al gaat dat ook niet altijd even goed, want ik wil toch naar plekken toe.)

Er zijn meerdere soorten pijntjes. Ook mijn rechtervoet heeft het er af en toe moeilijk mee als ik een eindje loop en we komen een marmere ondergrond tegen of iets anders ontzettend rechts en hards. Maar gaandeweg train ik de spieren in mijn voeten en ik denk eigenlijk dat ik niet echt meer terug wil.

Ik heb het idee dat ik meer lange mensen tegen kom dan eerst, maar telkens als ik denk: die is ook lang, dan denk ik daarna: ja maar, ik sta hier vrijwel direct op de grond, en hij is rustig vier centimeter aan het valsspelen met zijn sneakers. Ik ben ook maar gelijk overgestapt tegen mensen te zeggen dat ik 2,02 meter ben, in plaats van 2,03.

Dat laatste zou ik trouwens nog eens moeten meten, want ik heb ook het idee dat ik dankzij de zero drop nu ook minder mijn bekken kantel, waardoor mijn rug rechter is, mijn schouders beter naar achter, etc. Het zou best kunnen dat ik die ene centimeter dan weer inhaal?

Raad je dit aan?

Ik weet het niet. Ik ben zelf helemaal om en ik denk niet dat ik nog terug wil naar opgepropte tenen en op centimeters schuimplastic rondlopen. Misschien hooguit voor een feestje als ik weet dat mensen daar sneakers waarderen. Sowieso zou ik nooit meer auto durven rijden met een dikke zool tussen mij en de pedalen.

Maar is het voor iedereen? Het is anders, je moet er echt op oefenen, en uiteindelijk is het beter voor je, denk ik wel echt, maar met de rest van de maatschappij meegaan heeft ook zo z'n voordelen.

O, en hardlopen op deze dingen heb ik ook nog niet gedaan. Ik heb nog veel te trainen voor ik daar ben.

Pink Milkshake

Afgelopen weekend was ik op het Milkshake-festival en het was geweldig. Ik ging vorig jaar voor het eerst een dagje, en dit jaar voor het eerste beide dagen.

Toen ik 15 was fietste ik wel eens langs het COC in Leiden, soms zelfs puur en alleen om er even langs te fietsen. Ik durfde niet eens naar de deur te kijken, pas als ik verderop gekeerd was en aan de overkant van de straat terugfietstte kon ik even snel een blik op de ingang werpen.

Nu nog steeds ging ik 'verkleed als hetero' op weg naar het festival, om pas ter plekke te wisselen naar een outfit die vooral heel roze was, maar verder niet zo heel veel stof bevatte.

In een bepaald opzicht heeft zo'n outfit niets met mijn seksuele voorkeur te maken. Maar dit is ons festival, dus hoewel ik zin had in een roze outfit, wilde ik vooral ook iets aan wat duidelijk maakte: ik ben geen hetero die hier voor een dagje roze aan komt hebben.

Gister snapte ik opeens ook voetbalsupporters beter. Met z'n allen in je clubshirt, of in oranje, dat moet waarschijnlijk ongeveer hetzelfde voelen. Met je kleding laten blijken dat je erbij hoort, dat je snapt wat de juiste tint oranje, roze of rood-zwart-groen is.

Vroeger heb ik ook een tijd gehad dat ik het idee had dat ik tijdens gay-uitgaan moest scoren. Want dat is wat je doet, toch? En vooral als je de rest van de week in een wereld bent waar een dergelijke aantrekking niet vanzelfsprekend is, dan moet en zal het die avond gebeuren.

Gister merkte ik dat ik dat dit weekend los had gelaten. Sure, her en der een flirt is fijn. Maar bovenal waardeerde ik het om in een queer space te zijn, gewoon even te zijn wie je bent en wie je wil zijn.

Meer Linux avonturen

Mijn avonturen op Linux gaan eigenlijk best prima. Inmiddels beginnen de nieuwe sneltoetsen er een beetje in te slijten en ben ik gewend aan de mogelijkheid dat er iets het gewoon even niet doet. Maar je krijgt er zo veel voor terug, zeggen ze dan (over kinderen).

Mijn tijd in de Awesome window manager was van korte duur: binnen twee dagen ben ik overgestapt op LeftWM. Deze is geschreven in Rust (en dus kan ik de broncode een beetje begrijpen), heeft geen statusbalk ingebouwd (en dus gebruik ik nu Polybar) maar bovenal is de manier waarop extra beeldschermen werken anders.

Bij Awesome krijg je per scherm dat je aansluit 9 tags/spaces/plekken waar je vensters op kwijt kan. Bij drie schermen heb je er dus 27 (al kan je dit aantal vast instellen ergens). LeftWM werkt meer zoals Xmonad en geeft je gewoon 9 tags, die je vervolgens zelf per scherm kan swappen. Als je tag A op scherm 1 weergeeft, en tag B op scherm 2, en je vraagt dan om tag B, dan wisselen beide schermen om. Als je om tag C vraagt, wordt C zichtbaar en verdwijnt B naar de achtergrond. Ik denk dat ik dit logischer vind, vandaar dat ik ben overgestapt.

Omdat ik nu Polybar als statusbar heb maakt het ook nog weer iets minder uit: ik kan nu makkelijk overstappen naar een andere window manager die óók geen bar heeft, want dan hoef ik de statusbar niet nogmaals te tweaken. Bovendien bestaat merendeel van wat ik doe in LeftWM sowieso al uit calls naar andere programma's.

Bijvoorbeeld: de knoppen om mijn volume te regelen deden het niet. In mijn LeftWM-configuratie heb ik de volgende drie keybindings toegevoegd. Merk op dat ik hier vooral een extern programma genaamd amixer aanroep. Dat programma staat los van LeftWM en ik kan het dus ook makkelijk vanuit een ander programma dat keybindings registeert aanroepen. (Het lastigste gedeelte was achterhalen wat de naam van deze volumeknop was, maar dat was dus deze.)

        (command: Execute, value: "amixer -q sset Master toggle", modifier: [], key: "XF86XK_AudioMute"),
        (command: Execute, value: "amixer -q sset Master 5%+", modifier: [], key: "XF86XK_AudioRaiseVolume"),
        (command: Execute, value: "amixer -q sset Master 5%-", modifier: [], key: "XF86XK_AudioLowerVolume"),

Een ander groot raadsel was hoe ik speciale tekens als de ë kon typen. Dat heb ik uiteindelijk opgelost door tijdens het opstarten van LeftWM ook iBus op te starten (met ibus-daemon -rxRd) en in iBus het standaardtoetsenbord 'English (Macintosh)' in te stellen. Hierdoor werkt het typen van 'maffe' tekens net zoals op mijn Mac, met slechts een paar verplaatsingen en vooral met AltGr (rechts) in plaats van de linker Alt (die nog steeds voor andere sneltoetsen werkt).

O en wat dacht je van iets simpels als het locken van het scherm als je je laptop dichtklapt? Ook dat werkte wel gewoon in de Gnome desktop-omgeving, maar natuurlijk niet in mijn window managers. Daar draai ik nu het volgende voor in mijn startup: xss-lock --transfer-sleep-lock -- i3lock --nofork. Het programma xss-lock luistert naar het dichtklappen van de laptop, het programma i3lock geeft me het daadwerkelijke lockscreen (een leeg wit scherm). Dit is de linux-filosofie ten voete uit: alles doet maar één ding, maar samen maken ze wat.

Ik gebruik i3lock en niet slock (zoals het voorbeeld overal op het internet) omdat ik met i3lock de vingerafdruklezer van mijn laptop kon gebruiken. Daarvoor heb ik de volgende inhoud in het bestand /etc/pam.d/i3lock gezet (geen idee, maar het werkt):

auth required pam_env.so
auth sufficient pam_fprintd.so
auth sufficient pam_unix.so try_first_pass likeauth nullok
auth required pam_deny.so

auth include system-auth
account include system-auth
session include system-auth

Ik wil namelijk niet steeds het wachtwoord hoeven in te typen, want iedereen om me heen kan zien wat ik intyp. En als ik toch zo'n vingerafdrukscanner heb, waarom niet? (Op Gnome werkte hij ook al.)

Het grootste ontbrekende programma is nog iets om screenshots mee te nemen. Stiekem gebruikte ik dat op macOS ook vaak om op te meten hoe groot een bepaald element op mijn scherm is, en soms zelfs om iets aan te wijzen tijdens een video-call. (Met Escape cancel je de screenshot, maar met Cmd en Shift kan manipuleren hoe het geselecteerde gedeelte zich gedraagt, bijvoorbeeld door het te verplaatsen zonder zich te resizen als je de muis beweegt.) De meeste oplossingen op Linux lijken vooral een bestandje ergens op je schijf te zetten, maar ik mis dus de grafische crop-tool. Wie een tip heeft: ik hoor het graag.

Al met al ben ik heel tevreden! Ik kan nu echt nog meer met het toetsenbord (zonder muis) doen dan ik op macOS kon en dat is heerlijk. Een vriend van me zei 'wel gek, Seb zonder Mac', en dat klopt, want mijn eerste had ik in 2010, maar ik zit me nu al sterk af te vragen of ik wel een Mac ga vragen als een toekomstige werkgever me een laptop-van-de-zaak wil aanbieden.

Het pielen

'Het kan geen kwaad,' zei de man in de video. 'Je kan gewoon een window-manager draaien naast je bestaande desktop-environment, dat maakt niets kapot.' Hij liet zien hoe je vanuit het standaard Gnome inlogscherm inderdaad in de awesome window manager kon komen, en hoe je die vervolgens kan instellen. Nou, dacht ik, vooruit dan.

Ik merk dat ik nog steeds moeilijk kan uitleggen waarom de tiling window manager zo'n aantrekkingskracht tot me heeft. Het is denk ik het minimalisme ervan: geen van mijn vensters hebben nog een balk met een kruisje erboven, vensters zet je uit met een toetsenbordcombinatie. Ook heb ik de muis minder nodig: wisselen van venster gebeurt ook met een toetsenbordcombinatie. Het voelt allemaal veel efficiënter.

Wat ze er echter niet bij gezegd hadden, was dat een desktop-environment nog veel meer doet dan een beetje vensters en menu's tonen. Al direct na installatie kwam ik erachter dat de 'natural scrolling' die ik op Mac gewend ben uit stond, en alle vensters dus de andere kant op scrolden. Ook doen de volumeknoppen op mijn toetsenbord het niet meer, en ook heb ik nog altijd niet achterhaald hoe ik een trema op een e kan zetten (vorige paragraaf nog nodig).

Inmiddels heb ik de standaard layout volledig naar mijn hand gezet middels de config files (ik hou wél van spacing rond mijn icons) en heb daarbij een batterij-indicator aan de balk toegevoegd (hij viel bijna uit zonder dat ik het wist). Ook heb ik een soort avondmodus geactiveerd met redshift en heb ik na twee uur zoeken en mijn muis slopen de scrollrichting weten aan te passen.

Want dat is het: als je je muis kapot maakt omdat je iets verkeerds in een tekstbestandje hebt gezet om een instelling te veranderen, dan snap ik eindelijk wat men bedoelt dat 'Linux niet voor de massa' is. Met Gnome valt het ontzettend mee, vond ik, maar inderdaad, dit window-management-gedoe is wat heftig.

Ik piel lekker verder.

De installatie

Nou, de laptop die ik ging kopen is binnen sinds maandag, dus hoog tijd voor een update. Allereerst: Linux op dit ding zetten was echt een eitje. Natuurlijk, je moet even weten wat je moet doen, maar Youtube had heel behulpzame videos die ik van te voren had bekeken, en tussendoor hoefde ik eigenlijk niets op te zoeken.

  1. Je download een iso-image voor de distributie die je wil hebben. Ik ben voor Manjaro gegaan, maar heb het mezelf wel makkelijk gemaakt met een versie met Gnome Desktop, want dat zag er het volledigst uit.
  2. Je download een programma om dit mee op een USB-stick te flashen. De aanbeveling was om Etcher te gebruiken. Via de terminal kon het vast ook, maar aangezien ik mijn Mac toch ging wissen dacht ik: sure, dat installeren we gewoon wel even.
  3. Haal de USB-stick uit de Mac en stop hem in de nieuwe laptop en zet die aan. Het opstartscherm zei al iets van 'press Enter' voor meer boot-opties, maar aangezien er nog geen OS op de harde schijf stond schakelde hij automatisch over naar de USB-stick en startte hij dus Manjaro op vanaf daar.
  4. En toen werkte eigenlijk alles gewoon: de trackpad, het geluid, de wifi. Ik moest alleen nog even in het speciaal daarvoor geopende venster op 'install' klikken, om het OS daadwerkelijk op mijn harde schijf te zetten. (Ik koos voor geen swap-partitie, wat gebruikersnamen en wachtwoorden, en daarna even wachten op het wegschrijven.)
  5. De rest is gewoon een kwestie van programma's die ik nodig heb installeren, zoals Vim, Tmux, mijn Firefox historie overzetten, dat soort dingen.

Het werkt gewoon, maar het is toch even wennen. De meeste sneltoetsen zijn net anders en ook zitten veel knoppen op net een iets andere plek. Ik heb Gnome Desktop nu op 'Tiling' staan en het is even uitzoeken hoe dat werkt. Het geluid dat uit deze Thinkpad T14 komt is werkelijk abominabel (maar wel functioneel) in vergelijking met hoe de MacBook Pro (M1) klonk. Maar goed, dat is ook waar je Apple voor betaalt: de boterzachte gebruikerservaring, die ik na 14 jaar Mac een beetje voor lief nam.

Mijn vorige desktop-ervaring met Linux was vooral op een Raspberry Pi, en ik moet zeggen: dit is heel erg volwassen. Nu mijn nerdy programma's zijn ingeregeld met mijn eigen dotfiles en dus alles (qua terminal) precies is zoals ik gewend ben, voelt het al gelijk echt als mijn eigen computer. Zelfs al sla ik dus soms op enter terwijl ik dat niet bedoeld had, en struggle ik met zoiets simpels als Ctrl+C Ctrl+V.

Een nieuw begin

Het is alweer 2024 en daarmee zijn we 20 jaar verder dan 2004. In 2004 mocht ik van mijn oma een boek uitzoeken voor mijn verjaardag, en koos ik Leer jezelf makkelijk PHP (Geschikt voor versies 4 en 5) door Arjan Burger. In de jaren daarna begon ik diverse projectjes, van random-stamboomgenerators tot een complete website met een custom CMS voor een bevriende kunstwinkel. In 2006 begon ik ook dit weblog. Uiteindelijk vond ik werk als PHP-programmeur, vanaf 2014 als freelancer en vanaf 2017 in dienst.

In 2019 ging ik bij BigSpark in Nijmegen werken, en daar had ik achtereenvolgens de collega’s Max, Michiel en Bram. Hoewel ze elkaar dus afwisselden waren er twee eigenschappen die stabiel bleven: allen hadden ze een Linux-laptop en allen hadden ze een motorrijbewijs. Dat tweede klinkt wel cool, maar vooral de Linux-laptop vind ik al tijden heel interessant en zou ik ook willen uitproberen. Ik heb het alleen nooit gedurfd.

Maar 2024 brengt verandering: Sneaker District, het bedrijf waarvoor ik één jaar en vier maanden heb gewerkt, is in november failliet gegaan en dus ben ik per 1 januari werkeloos. Ik ben op zoek naar nieuw werk, maar neem aan dat ik snel weer iets kan vinden. Het betekent echter ook dat ik nu mijn MacBook-van-de-zaak kwijt ben, en dat ik momenteel niet eindeloos budget heb om een eigen MacBook aan te schaffen.

Wat ik zei: ik kijk al tijden nieuwsgierig naar collega's en IndieWebCamp-gangers die Linux gebruiken, zonder zelf de stap te wagen. Maar nu, zonder laptop en zonder veel budget, heb ik besloten ervoor te gaan. Ik heb een laptop zonder OS besteld (want waarom Microsoft betalen als je het niet gaat gebruiken?) en zodra die binnen is ga ik – techsavvy als ik ben – proberen er een Linux-distributie op te zetten.

En welke dan? Mijn eerste keus zou Ubuntu zijn (makkelijk beginnen en ik ken Ubuntu op de server al heel goed), maar ik zit ook naar Manjaro te kijken (want de cool kids draaien Arch natuurlijk). Uiteindelijk wil ik denk ik iets zonder desktop environment, met een standalone window manager, maar laat ik niet te hard van stapel lopen.

O en ik ben dus voornemens om over de ervaring te bloggen, maar dat begreep je al wel uit het bestaan van deze post, denk ik.

Mijn Apple Music Replay'23

Henrique zit me al een paar dagen achter mijn broek aan dat ik mijn Spotify Wrapped moet delen. Uitleggen dat ik op Apple Music zit hielp niet: prompt kreeg ik links van blogposts waarbij juist Apple Music Replay werd gedeeld. Dus ja.

Mijn grootste probleem ermee is dat ik me niet genoeg identificeer met muziek, en dat ik het niet vaak genoeg luister. Ik heb wel Apple Music, maar juist om gewoon even wat op te zetten. Vaak luister ik naar de playlists van Apple, en ik heb vrijwel geen enkele zelf-gecureerde playlist. Mijn 'milestone' van 2500 songs heb ik aldus het overzicht pas op 11 oktober gehaald. Ik weet niet wat de volgende mijlpaal is na 10.000 minuten, maar aangezien ik die op 8 augustus haalde vermoed ik dat ik onder de 20.000 minuten voor het hele jaar zit.

Verder kan ik me ook niet zo vinden in de top-5 lijstjes. De nummer 1 song (Dream 1 (before the wind blows it all away [Pt. 4]) van Max Richter) heb ik kennelijk 11 keer afgespeeld, maar herken ik verder totaal niet (misschien per ongeluk op repeat en in slaap gevallen?). De nummer 2 song klopt wel (What Was I Made For? van Billie Eilish, 9×), want die stond op repeat tijdens een kleine episode van liefdesvertriet.

Mijn top-albums zijn ook een lachertje: op nummer 1 staat de soundtrack van Succession seizoen 4, met 51 plays en op 2 staat een DJ mix van Trixie Mattel met 40 plays. Voor context: de soundtrack heeft 25 nummers, de DJ mix 20. Twee keer luisteren en je staat op 1.

Mijn top-artiest is uiteraard De Kift en dat is gewoon terecht.

Maar als ik iets meer zelf mag kiezen, hieronder de héle top 15 aan artiesten, zoals gegeven door mijn Apple Music Replay, maar met toelichting. Daar weer onder mijn 'gecureerde' top 20 aan songs, gebaseerd op data van Apple, maar met wat skips.

Artiesten

  1. De Kift 350 minuten (terecht op 1, ik hou hiervan)
  2. De Jeugd van Tegenwoordig 234 minuten (nieuwe en oude albums een paar keer geluisterd)
  3. Arctic Monkeys 162 minuten
  4. Thursday 159 minuten (weilen Jonas Neubauer, de Tetris-kampioen, had dit ooit opstaan op een stream en dus speel ik het af en toe als ik die emo-vibe wil)
  5. Spinvis 133 minuten (gewoon fijn)
  6. Sufjan Stevens 126 minuten
  7. Pink Floyd 112 minuten
  8. Death Cap for Cutie 111 minuten
  9. Queens of the Stone Age 105 minuten
  10. Nicholas Britell 103 minuten (deze moest ik opzoeken, maar dit is dus de componist van Succession)
  11. GALNERYUS 97 minuten (hoofdzakelijk 'DESTINY' wat gewoon een fijn nummer is)
  12. The Decemberists 93 minuten (mijn auto startte soms 'gewoon' muziek en daarbij staat 'A Cautionary Tale' op nummer één, want alfabet. Sindsdien zitten ze zwaar in mijn algoritme ingebed, maar voor alle andere nummers vind ik dat niet heel erg ook)
  13. Kamasi Washington 93 minuten (ja)
  14. Joe Hisaishi 93 minuten (ja)
  15. Troye Sivan 91 minuten (voornamelijk Rush afgelopen zomer, denk ik, maar 2.5 × 8 is 20 minuten dus eigenlijk snap ik dit niet)

Nummers

  1. What Was I made For [from Barbie] - Billie Eilish
  2. Dai Zero Kan - 10-Feet
  3. Kaikai Kitan - Eve
  4. Rush - Troye Sivan
  5. Rage on - OLDCODEX
  6. Tattoo - Loreen
  7. All My Friends - LCD Soundsystem
  8. Horizon (Extended Version) - Xinon
  9. Ze is pas net begonnen (Leerstage / werkstage) - De Jeugd van Tegenwoordig
  10. Black Honey - Thrice
  11. The Archaic Revival - Henry Homesweet
  12. The Invincible Youth - Kamasi Washington
  13. Attack Vector - Covox
  14. Body Paint - Arctic Monkeys
  15. Understanding in a Car Crash - Thursday

Slim huis

Ton schreef over zijn Hue-lampen die middenin de nacht aan gingen omdat de stroom uitviel. Ik had onlangs een soortgelijke ervaring, maar met een andere oorzaak.

Ik woon alleen, dus ik had mijn huis 'geleerd' dat de lampen uit moeten gaan zodra ik wegga, aan moeten gaan als ik thuiskom en de zon onder is, en ook aan moeten gaan als de zon onder gaat terwijl er iemand thuis is. Allemaal gewoon in Apple's Woning-app, niet heel spannend.

Maar soms zijn mijn huis en telefoon van elkaar ontvreemd en gaan dus middenin de nacht mijn lichten opeens aan als ze elkaar weer gevonden hebben. Dat gebeurde vorige maand een paar keer per nacht, dus ik heb momenteel de hele feature uitgezet.

Op mijn eindeloze lijst aan projecten staat dat ik eigenlijk wat meer bewegingsmelders wil aanschaffen. Die van Hue detecteren beweging, maar ook hoe sterk het licht is, en gaan alleen aan als het te donker is. Ik heb er al een in de badkamer en een in de keuken en eigenlijk is dat ideaal.

Het enige probleem met je hele huis vol bewegingssensors is dat de timeout wat lastiger in te stellen is. Voor de badkamer kom ik prima weg met de lampen uitzetten na 3 minuten zonder beweging, maar een timeout van een uur instellen omdat je graag rustig op de bank wil kunnen lezen zonder opeens in het donker te zitten voelt ook inefficiënt.

Het project op de lijst is dan ook: programmeer mijn Raspberry Pi zo, zodat hij Homekit spreekt, en dus het brein wordt van mijn huis. Hou dan in de Pi bij welke kamer het laatst beweging zag. De timeout is daarna altijd 3 minuten, tenzij je de kamer met laatste beweging bent, dan krijg je, zeg, een uur. Volgens mij werkt die strategie ook voor huishoudens met meerdere personen. Alleen als ik het huis verlaat moet ik dat nog op een bepaalde manier kenbaar maken aan het huis.

Maar ja, ik geef toe: soms sta ik tegen mijn telefoon te schreeuwen en vraag ik me af of ik niet beter gewoon even naar het lichtknopje had kunnen lopen.

Nederlandse go-termen

Vandaag was ik in Tilburg voor het go-toernooi aldaar. Een goed excuus om hier wat op te schrijven over go.

Go is een eeuwenoud spel, maar hier in het westen is het minder bekend. Schaken zit veel dieper in de cultuur, wat je ook ziet aan de naam (de sch-) en aan de namen van de stukken op het bord: wij hebben 'paard' waar Engelsen het over een 'knight' hebben en Duitsers over een 'Springer'. In go gebruikt men vooral Japanse leenwoorden, maar door de invloed van het internet – waar iedereen Engels spreekt – zijn er veel Engelse termen ons go-jargon binnengeslopen. Ik denk dat 'pincer' het hardnekkigste voorbeeld is. Toch hebben we voor veel zaken ook echt onze eigen termen, die ik hier graag beschrijf.

Allereerst de naam van het spel: vrijwel iedereen spreekt het uit met de Engelse g, van 'goal' en het werkwoord 'go'. Dit komt ook overeen met waar we de naam vandaan hebben: het Japanse woord 'igo'. Maar diverse oudere spelers heb ik een Nederlandse g horen gebruiken voor go, wat ik ook best charmant vind. (Wie wil googelen op 'go' kan misschien beter het Koreaanse 'baduk' of het Chinese 'weiqi' gebruiken, maar dat is een ander onderwerp.)

De voorgenoemde 'pincer' kan ook een 'klem' zijn, al zou ik zelf 'tang' leuker vinden. Ik hoor ook vaak: 'dan neem je een enclosure', terwijl we dan ook kunnen zeggen: 'dan sluit je de hoek af'. Sommige spelers gebruiken voor deze twee dingen trouwens de Japanse termen 'hasami' en 'shimari', wat ik persoonlijk dan leuker vind dan de Engelse variant, maar misschien dat dit type speler wel langzaamaan uitsterft.

Ik denk dat 'ko' en 'atari' de meest gebruikte en diepst ingeburgerde Japanse termen in het Nederlandse go-jargon zijn. Het Engels gebruikt ze ook, maar vooral ook omdat het zeer specifieke concepten zijn waar je echt een compleet nieuw woord voor zou moeten verzinnen.

Een tegenvoorbeeld daarop is het concept 'vrijheid', als in: 'deze groep heeft twee vrijheden'. In het Engels heet dat 'liberties' (die hoor ik ook gebruiken op de club). Aan de ene kant is het een logische term: het is het aantal 'vrije zetten' dat een speler nog heeft voor de betreffende groep gevangen is. Aan de andere kant voelt het soms zo erg als eigenschap van een groep dat ik het zelf bijna als concept op zichzelf zie.

Qua onvertaalbare leenwoorden uit het Japans doen Engels en Nederlands het soms ook anders. De termen 'sente' en 'gote' zijn elkaars tegenhangers en verwijzen naar een zet waarop de tegenstander wel (sente) of niet (gote) hoeft te reageren. In het Engels hebben ze de termen gewoon overgenomen (met enigszins verbasterde uitspraak), maar in Nederland kennen we ook de prachtige letterlijke vertalingen: 'voorhand' en 'nahand'. Ik hoop echt dat die nooit verloren gaan.

Vandaag geleerd in HTML en CSS

Ik ben dus mijn RSS-reader aan het uitmesten en daarbij leerde ik een paar dingetjes over HTML en CSS die ik kon niet wist of kende.

Bijvoorbeeld dat je dus een uitklapbare boomstructuur kan maken met alleen maar HTML en CSS, dus zonder Javascript, door gebruik te maken van <ul> en <li>, met daarin <details> en <summary>. Vooral die laatste twee elementen kende ik niet, weer wat geleerd.

In CSS-land zijn ze kennelijk ook bezig met een nieuwe manier van kleuren uitdrukken, genaamd LCH of oklch. Wie rgb of cmyk gebruikt, specificeert zelf hoeveel licht of inkt er moet worden gebruikt om de kleur te maken. In feite is dat een hele imperatieve manier van een kleur beschrijven. Een meer declaratieve manier is hsl, waarbij je je kleur beschrijft in termen van tint, verzadiging en helderheid. Deze methode heeft echter nog steeds een directe vertaling naar rgb en is dus een 'leaky abstraction'. De lch is een abstractie die rekening houdt met welke kleuren wij als mensen kunnen waarnemen, en maakt berekeningen met kleuren ('deze kleur maar dan iets donkerder') veel makkelijker.

Verder kwam Hidde met een leuke manier om flexbox te gebruiken voor data-visualisatie.

Naming things

Er zijn een paar gevleugelde uitspraken die ik vaak gebruik op werk (zoals '500 is nooit het goede antwoord') en dit software-cliché is waarschijnlijk de aanvoerder op die lijst:

There are only two hard problems in computer science: naming things, cache invalidation and off-by-one errors.

Vooral omdat het waar is: dingen een naam geven is moeilijk, en zonder namen zijn het eigenlijk alleen maar berekeningen zonder betekenis. Er valt pas geld te verdienen als er betekenis – en dus waarde – aan die getallen zitten.

Maar nu las ik een stukje van ntietz, waarin i signaleert dat beschrijvende namen voor stukken code problematisch zijn. De OrderCreateService maakt waarschijnlijk een order aan, maar zodra hij ook mails gaat sturen naar de klant, moet het dan niet de OrderCreateAndEmailSendService zijn? Succes met overal in je codebase de naam van de service aanpassen.

In plaats daarvan, zegt ntietz, moeten namen vooral leuk zijn (mijn vertaling). Diens belangrijkste punt: namen zijn een manier om identiteit uit te drukken, niet om te beschrijven. Het artikel noemt verder geen voorbeelden, maar in mijn hoofd heb ik nu een service genaamd Truus die de orders aanmaakt. De e-mail? 'O ja, die stuurt Truus.'

Ik denk niet dat ik mijn collega's overtuigd krijg, maar ik vind het een geweldig idee.

Spelletjesweek

Tussen kerst en oud-en-nieuw ben ik naar Wintergo geweest, een winterkamp voor go-spelers waar stiekem ook andere spellen worden gespeeld. In combinatie met feestdagen bij familie levert me dat 15 verschillende spellen in één week op. Hier een overzichtje, in chronologische volgorde.

Pandemic

De klassieker uit 2020, die stiekem al uit 2013 komt. De twist van het spel is dat je met z'n allen tegen het spel speelt: iedereen werkt samen om de virussen te bestrijden en dus win je allemaal, of helemaal niemand. Ik heb deze al veel vaker gespeeld, inclusief een maand-lang potje waarbij ik elke ochtend de stand van het bord in een whatsapp-groep deelde. Met Eerste Kerstdag heb ik het met mijn stiefmoeder en broertje gespeeld, twee potjes, gelijkspel tussen ons en het virus.

Regenwormen

Dit is ook een klassieker en mijn (andere) broertje bleek dit te hebben en leuk te vinden (hij is niet van de spellen). Dus hebben we op Tweede Kerstdag met z'n tweeën een potje gedaan, dat best wel spannend was. Ik ken het spel vooral als een fijn spel voor in een café met een groep mensen, omdat je in principe gewoon een gesprek kan voeren in de tijd dat je niet aan de beurt bent: voor je de dobbelstenen in handen gedrukt krijgt kan toch alles anders liggen.

Go

Naamgever van Wintergo en het spel der spellen. Het spel valt in dezelfde categorie als schaken en dammen: twee spelers, zwart en wit, alle informatie is beschikbaar, heel veel mogelijke zetten, erg diep spel. Het nare is dat ik er inmiddels zo goed in ben dat ik dit niet meer met zomaar iemand kan spelen, maar daar hebben ze dus Wintergo voor bedacht: een midweek elke ochtend om 10 uur een partij spelen met mensen die vaak nog véél beter zijn.

Paleo

Dankzij Pandemic zijn coöperatieve spellen populair, en Paleo is er ook zo een. Zoals de rest van de spellen op deze lijst kende ik deze nog niet. Het speelt zich af in de prehistorie en je bent een groep mensen die probeert te overleven door voedsel en spullen te verzamelen. Het is een wat uitgebreider spel, met veel verschillende opties, maar nog steeds goed speelbaar met familie, denk ik. Ik heb er drie potjes van gedaan en de laatste hebben we verloren – het kan wel knap lastig zijn. Maar dat hoort er ook bij.

Samurai Swords (voorheen 'Shogun' en nu 'Ikusa')

Dit spel kwam volgens Bart uit de kringloopwinkel voor een paar euro, maar is dus een pareltje waar je ook 100 dollar voor kan betalen. Het spel is door juridische en marketing-technische redenen een paar keer van naam veranderd, maar wij speelden dus 'Samurai Swords', mét zwaardjes om de spelvolgorde te bepalen. Het is een soort Risk, maar dan met samurai-saus en een apart bordje waarop je drie grote legers kan bijhouden, wat het spelen aanzienlijk veel duidelijker maakt. We hebben de partij helaas niet af kunnen maken, maar mijn vermoeden is dat het even lang duurt als Risk (uren).

Ocean: Great Barrier Reef

Dit vond ik van alle spellen de minste. Het is een kaartspel waarbij je kaarten met vissen in allerlei kleuren kan verzamelen (een beetje zoals treinkaartjes bij Ticket to Ride, inclusief joker) die je vervolgens kan inwisselen voor kaartjes die punten en bonussen geven. We hadden helaas twee best essentiële regels verkeerd begrepen, dus het was een rommelig potje. Ik moet het eigenlijk nog eens een kans geven, maar vooralsnog ben ik er niet kapot van.

Perseverance: Castaway Chronicles - Episode 1

Dit spel won de competitie voor 'grootste en intimiderendste doos'. Het is eigenlijk twee spellen in één – episode 1 en 2 – en wij hebben alleen episode 1 gespeeld. Met anderhalf uur speeltijd viel dat enorm mee ten opzichte van wat je van de doos zou verwachten. Je bent een cyberpunk-leger dat een eiland vol dino's probeert te koloniseren, waarbij dino's continu je kampementen aanvallen. Best interessant spel, ik ben ook benieuwd naar episode 2, die je dus met dezelfde dino-poppetjes kan spelen.

The Crew: Mission Deep Sea

De grote ontdekking van de week. Ook dit is een coöperatief spel, maar dan vele malen simpeler. Het bestaat uit een soort-van gewoon kaartspel waarmee je slagen moet spelen. De twist is dat je samenwerkt om opdrachten uit te voeren zoals een bepaald teamlid de blauwe 4 te laten winnen, of evenveel van twee kleuren. Juist omdat het eigenlijk 'gewoon kaarten' is, denk ik dat dit het toegankelijkste coöperatieve spel is dat ik ken. Er is ook een space-editie maar men zei dat daar nog wat 'fouten' in zaten, dus neem vooral de duikboot.

Terraforming Mars: Ares Expedition

Een kaartspel met heel veel icoontjes en acties en combinaties. Ik speelde het met z'n tweeën, maar Yvonne speelde het daarna ook nog eens met vier en zei achteraf dat het daar een beetje een ander spel door wordt. Zij is er erg over te spreken als tweespeler-spel. Ik vond het heel interessant, maar vrees wel dat het hierbij weer wat lastiger is om een medespeler te vinden, omdat er dus zo veel verschillende dingetjes in zitten. Maar het zit goed in elkaar!

Wonder Woods

Bij dit spel moet je paddenstoelen verzamelen op basis van informatie uit kaartjes die alleen jij kan zien ('deze paddenstoel is niet 5 waard'). Speelt lekker makkelijk weg, maar ik deed iets te veel paddenstoelen in één mandje en ging daarmee een beetje het schip in. Wel geinig.

Keyflower

Een woordspeling op de Mayflower: schepen met kolonisten arriveren en jij bouwt in vier seizoenen een dorp door te bieden op gebouwen. Het heeft een interessant systeem met hexagonale tegels, waarbij elke speler z'n poppetjes aan één kant van de tegel zet om er zo op te bieden, óf op de tegel om de actie van dat gebouw uit te voeren. Ondanks de tip ging ik toch voor schepen en dus raakte ik aan lager wal, maar wel een leuk spel.

Night of the Ninja

Betere versie van Weerwolven van Wakkerdam, met één nadeel: ik hou echt niet van die psychologie ervan (daarom ben ik bij Weerwolven altijd de verteller, maar die is hier niet bij). Voordeel van Night of the Ninja is dat je wel echt meer informatie hebt (je kan een kaart spelen om te kijken wie wie is) en dat je dus niet blind dorpsbewoners op de brandstapel aan het gooien bent. We speelden het met 5 en dat was goed te doen, maar vanaf 8 spelers is het waarschijnlijk leuker.

Mindbug: First Contact

Op de laatste avond nog even een nieuw spel leren omdat je een halfuurtje moet wachten tot het volgende begint – ook dat is Wintergo. Gelukkig is Mindbug dus inderdaad in 10 minuten uit te leggen en in 10 minuten te spelen, al helpt het wel heel erg als je ooit Magic the Gathering uitgelegd hebt gekregen, want veel mechaniekjes zijn hetzelfde. De twist is dat je tweemaal een kaart van de tegenstander mag jatten door een Mindbug te spelen, waarna vaak heel veel effecten nog een keer triggeren. Ging helaas veel te snel, maar ik wil zeker nog een potje.

Verder heb ik nog talloze andere spellen gespeeld zien worden, maar goed, je kan ook niet alles spelen in zo'n week.

Vegan kaas

De afgelopen weken ben ik bezig met vegan kaas uitproberen. Aanvankelijk zag ik het als project om een lange blogpost over te schrijven, waarin ik alle opties die op de markt zijn op een rijtje zet, maar gaandeweg is die afgezwakt tot deze blogpost, waarin ik zeg: het is wennen, maar daarna goed te doen.

Ik eet al een paar jaar (vijf? zes?) geen vlees meer: een lang verhaal waarin een McDonalds op 50 meter naast mijn huis oppopt, en een weggegeven fiets werd omgezet in een avond in een restaurant waar ik het beste – en dus laatste – vlees ooit heb gegeten. Maar de belangrijkste reden is denk ik dat ik mezelf hypocriet vond dat ik wel vlees at als ik het niet herkende, maar niet als er nog bot aan zat.

Al een tijdje ben ik ook wat aan het zuivel-minderen, en de 'zuivel is niet zo zuiver als we denken' reclames maken dat ik daar nog net weer iets bewuster op let. Ik koop nu zelf geen kaas meer voor op brood, maar dat was ergens wel een gemis, want wat doe je er ander op? Ik ben fan van hagelslag maar alles heeft grenzen.

De vegan kaas biedt uitkomst. Vaak zijn deze kazen op kokos-basis, lijkt het, en hoewel dat je dat in het begin ook erg goed proeft, merk ik dat het me nu nauwelijks nog opvalt en dat ik het gewoon zie als een plak kaas.

Mijn trainingsplan om aan vegan kaas te wennen, wat stiekem ongeveer mijn eigen pad is: eet eerst een maand geen kaas. Koop daarna de vegan komijnenkaas van de Albert Heijn. Omdat de komijn extra smaak geeft en daarmee de specifieke vegan-smaak verhult, is dit misschien wel een goede start.

Probeer vervolgens eens de pittige smeltkaas van WildWestland. Ik heb hem zelf niet gesmolten, maar ik heb inmiddels een tosti-ijzer, dus als hij weer eens voorradig is ga ik dat zeker proberen.

Probeer daarna de Violife kazen. Er is een 'normale' en een Goudse variant, die ik in die volgorde heb geprobeerd. Volgens mij zijn dit hele prima kazen. Op dit punt in het proces kon ik al bijna niet meer beoordelen of dit nu écht zo goed naar kaas smaakte, of dat ik gewoon aan vegan kaas gewend was.

Ik heb net ook nog de Albert Heijn huismerk Goudse kaas geprobeerd en die was ook oké. Mijn stelling hierin is: ja, het is een ander smaakje, zoals ook soya-yoghurt en havermelk net een ander smaakje hebben, maar daar kan je aan wennen en als je er eenmaal aan gewend bent zijn ze heel lekker. Dat is het bespaarde dierenleed wel waard.

Zevenheuvelenstress

Zometeen is de start van de Zevenheuvelenloop en hoewel ik weet dat ik er gewoon van moet genieten ben ik behoorlijk zenuwachtig en onzeker. Mijn huidige record is 1:15:10, die liep ik in 2017. Daarna heb ik hem in 2019 nog eens gelopen in 1:22:04. Het idee is dat ik hem deze keer weer rond de 1 uur en 15 minuten zou kunnen lopen.

Maar de zenuwen zitten er dan nu in dat het, als ik dat wil, vandaag wel moet gebeuren. Het is behoorlijk kouder dan de afgelopen tijd, en het gaat waarschijnlijk vanmiddag nog regenen ook. Ik ben nu een beetje aan het samenstellen wat ik aan moet tijdens de wedstrijd, maar waarschijnlijk ga ik net te veel aan hebben omdat ik niet te weinig aan wil hebben.

En dan de training. Het ging echt heel erg goed, met meerdere keren per week een rondje, maar de afgelopen twee weken heb ik het helemaal laten versloffen. Zo voelt het, maar aan de andere kant kan je dit 'taperen' noemen en dan is het precies het juiste. Maar heb ik wel genoeg gegeten in de afgelopen week? Drink ik vandaag genoeg of net te veel? Allemaal onzekerheden.

Een paar weken geleden droomde ik dat ik naar een hardloopwedstrijd had moeten gaan, maar dat ik niet ging, omdat het niet meer ging, omdat ik niets meer gedaan had in de weken ervoor. Ik droomde de zelfsabotage die ik nu een beetje voel dat ik weer aan het doen ben. Je kan ook zeggen dat het druk was op werk.

Enfin, het plan ligt klaar, het horloge aan de oplader, de kleren hier naast me op de bank. Als het echt niet gaat gelden er twee regels: hou je vorm goed, geniet van de tocht.

Muis

In de traditie van bloggen over beesten in mijn kamer, door de jaren heen, hier een nieuwe aflevering: ik had een muis.

Ik hoorde mijn buren al eens smoezen dat er muizen waren. O jee, dacht ik, daar heb ik dus hélemaal geen zin in. Ik negeerde het een beetje omdat ik zelf nergens last van had. Mijn bovenbuurman ging flink aan het schrobben, kon ik horen.

Op een dag kwam ik thuis en zag ik het snoer van mijn staafmixer half uit het keukenkastje hangen. Dat is gek, dacht ik nog, dat zou ik toch nooit zo laten hangen, ik werk vast veel te hard. (Ja.)

Een avond later die week was ik dus weer veel te hard aan het werk tot veel te laat, toen ik opeens iets bij de deur van mijn kantoor zag bewegen. Ik schrok daar een beetje van, maar het schrok ook van mij, en ging er in een dolle vaart vandoor.

Dit was het moment dat ik de connectie naar het keukenkastje maakte: in dat kastje zit achterin een gat naar een stopcontact, voor mijn elektrische fornuis. Toen ik het beter inspecteerde zag ik er inderdaad wat zaagsel liggen, alsof er iemand door dat gat naar binnen was gekomen.

Het punt van het keukenkastje is echter: zodra die dicht is gevallen, kan je als muis in elk geval niet zo makkelijk meer naar buiten via diezelfde weg. En verder zijn hier niet zo veel gaten in de muur, wat waarschijnlijk bijdroeg aan het feit dat ik het muizenprobleem tot nu toe kon negeren.

In die week verdween er inderdaad een hagelslagje dat ik zorgvuldig op een vlek in de vloer had gelegd: de muis was er nog steeds. Toch negeerde ik het nog wat verder, tot ik op een zekere nacht wakker werd van gekraak en geknaag.

Na wat gordijnen op zij te hebben getrokken zag ik hem: de muis zat ín mijn slaapkamer. Dit was vorige week zondag. Wat volgde was een halve nacht op de bank (ben ik veel te lang voor), diverse opruimacties om de muis te vinden, slapen op een luchtbed in een andere kamer, en vooral: de deur dicht houden.

Woensdag kwam de DAR langs, en die hebben ons alles uitgelegd over muizen. 'Als er een potlood in kan kan er een muis door.' Ik met grote ogen. 'Als een potlood past, past een muis,' bleef de muizenman stellig. Zo liepen we een rondje rond het huis en vonden we inderdaad veel gaten.

Ik had dingen te doen in de randstad, dus ik heb mijn spullen gepakt en ben een paar dagen bij mijn ouders gaan logeren. Op de kamer stond een val. Nu ik net thuis ben vond ik daar de muis in. Ik moet toegeven dat ik daar dan weer even bijna van moest huilen: het arme beest, moest hij nou echt dood voor mij?

De muis is opgeruimd, de gaten zijn dicht, er ligt gif in de kruipruimte, het lijkt de goede kant op te gaan. Maar zielig is het wel.

Slome Mastodon

Mastodon is nog steeds een hot-topic op mijn Mastodon- en feedreader-tijdlijn. Zo kwam ik dit artikel van Aral tegen waarin hij uitlegt hoe een beetje populair zijn (22.000 volgers op 3000 servers) en een beetje actief posten en reacties uitlokken al snel kan leiden tot een enorme queue en dus vastzittende instances.

Zijn oplossing: populaire mensen moeten hun eigen server draaien. Ergens is daar wat voor te zeggen, op Twitter waren het ook de populaire mensen die het meeste geld kosten (en opleverden waarschijnlijk maar soit). Het is logisch dat als jij veel interactie hebt, computers daar dus harder voor moeten werken, en dat je dan misschien wat meer moet betalen aan je Mastodon-host.

Maar los van dat computers draaien geld kost, kosten computers ook stroom en dus naar alle waarschijnlijkheid CO². Een beetje minder daarvan zou best fijn zijn, en dit is in mijn optiek wel een beetje een tekortkoming van Activitypub (te actief) en Mastodon (gekke technische keuzes).

Toen Twitter begon bouwden ze het platform op Ruby on Rails, een framework bekend om het gemak waarmee je een nieuwe applicatie kan opzetten, maar niet om z'n snelheid. Twitter liep echter tegen de grenzen aan van die architectuur, met veel plaatjes van een door vogels opgetilde walvis als het weer mis ging. In stapten ze over naar een andere architectuur en kwam er eindelijk een eind aan de 'fail whale'.

In 2016 deed Gargron de eerste commit voor Mastodon. Het zette een lege Ruby on Rails applicatie neer, die later uitgroeide tot de Mastodon die we nu hebben. Als het Twitter niet lukte ermee te schalen, heb ik ook vraagtekens of Mastodon het wel kan.

Maar daarnaast ook Activitypub nogal onnodig werk: op moment van schrijven heb ik drie features van het protocol geïmplementeerd op dit weblog (webfinger, de actor, de inbox) en één keer mijn 'profiel' bezocht via Mastodon.social. Sindsdien heb ik 1507 berichten ontvangen over verwijderde gebruikers. 1507 berichten, alleen omdat iemand anders (oké ik zelf) mijn profiel bezocht. (Ik begon vanochtend al met schrijven aan deze post, maar inmiddels zie ik dat Aaron nog meer deletes heeft ontvangen. Oeps.)

Ik ben een voorstander van 'eerst gebruiken dan pas de protocollen', en aangezien we nu Activitypub gebruiken is dat een beter protocol dan elke nieuwe die we verzinnen zonder actieve gebruikers, maar ergens hoop ik wel dat we dit nog kunnen fixen.

Poging tot Mastodon

In navolging van velen sinds het aantreden van de nieuwe Oppervogelman ben ik vandaag bezig geweest met 'overstappen' naar Mastodon. In mijn geval betekende dat het opsnorren van mijn oude account, en een zoektocht naar de vraag: hoe werkt dat eigenlijk, Activitypub?

Als achtergrond: Mastodon's mogelijkheid om over meerdere servers heen met elkaar te kunnen praten is niet beperkt tot alleen servers die Mastodon-software draaien. Het is gebouwd op een open standaard die Activitypub heet. Ik heb vandaag een poging gedaan om die een beetje beter te begrijpen.

De volledige uitleg ga ik hier niet geven, want ik ben er ook maar pas net ingedoken. Maar interessante artikelen zijn deze van Eugen Rochko, de maker van Mastodon, en ook de followup ervan. Eugen legt hierin uit hoe je met wat statische bestanden en een beetje Ruby een paar Activitypub-dingen kan doen.

Een van die dingen heb ik toegepast: je kan dit domein nu webfingeren (jaja) en daarmee kan je mijn Activitypub Actor vinden, die weer leidt tot een Activitypub Inbox. Op het moment van schrijven is het er allemaal wel, maar ik beloof niets voor de toekomst, want ik ben er nog niet helemaal over uit of ik dit echt wil.

Het gevolg van het bovenstaande is dat je nu op @[email protected] kan zoeken in je favoriete Mastodon-instance, en dat je mij daar dan ziet verschijnen. Je kan daar naar alle waarschijnlijkheid ook op 'Follow' drukken en daar krijg ik dan een melding over. Vervolgens doe ik daar helemaal niets mee, want zo ver ben ik gewoon nog niet.

Ik heb veel horrorverhalen gehoord over Activitypub en ik moet zeggen dat ze deels waar zijn: het is inderdaad behoorlijk veel gedoe allemaal. Om een bericht te accepteren moet je dingen doen met public en private keys, waarvan ik nog steeds denk dat ik het niet helemaal goed doe.

Bovendien ontvang ik sinds ik mijn naam bij Mastodon.social heb ingevoerd allerhande berichten over verwijderde gebruikers. Ik heb nooit om een lijst van alle gebruikers gevraagd, dus ik ben ook niet per se geïnteresseerd in elke verwijderde gebruiker, maar ik ontvang er nu wel bericht over. Ik hoop niet dat elke server in de Fediverse dit gaat doen, want dan ben ik er wel snel klaar mee.

Misschien dat ik morgen nog wat dieper duik, maar zoals gezegd beloof ik niets en verwijder ik de functionaliteit misschien zelfs wel. Het idee is alleen zo vet: met zo veel meer mensen in contact staan via een dergelijk protocol.

Wat verder ook niet onvermeld moet blijven is deze geweldige post over hoe je de verschillende Activitypub specs zou moeten lezen, in welke volgorde en hoe de boel zich tot elkaar verhoudt. Maar dat dus misschien voor morgen. Tot toots.

Meer laden