Naar inhoud springen

wy

Uit WikiWoordenboek


  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ik my wy ús
2e persoon
fam.
do dy jimme jimme
2e persoon
beleefd
jo jo
3e persoon
(mannelijk)
hy him hja, sy har, harren
3e persoon
(vrouwelijk)
hja, sy har
3e persoon
(onzijdig)
it it

wy

  1. eerste persoon meervoud onderwerpsvorm: wij


wy

  1. wij, we; 1e persoon meervoud nominatief


  • wy

wy

  1. jullie, je


wy

  1. wij, we; 1e persoon meervoud nominatief