winstcijfer
Uiterlijk
- Geluid: winstcijfer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɪnstsɛifər / (3 lettergrepen)
- winst·cij·fer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winstcijfer | winstcijfers |
verkleinwoord |
het winstcijfer o
- (economie) getal dat betrekking heeft op de hoogte van winst die een bedrijf heeft gemaakt
- Het winstcijfer werd gestuwd door een aantal eenmalige baten, door onder meer de verkoop van de merkrechten op Senseo en de verkoop van de High Tech Campus in Eindhoven. Ook nam het verlies van de televisie-activiteiten af, die in het eerste kwartaal definitief werden afgestoten. [2]
- De recordwinst is grotendeels te danken aan een sterke verkoop van smartphones en tablets. Ook de lcd-tak van het concern keerde weer terug naar zwarte cijfers, wat het winstcijfer ook een duwtje in de rug gaf. Vorig jaar maakte Samsung in het eerste kwartaal een winst van 2,78 biljoen. En in het vorige kwartaal kwam de winst uit op 4 biljoen won. [3]
- Het woord winstcijfer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 23-04-12 Resultaat Philips boven verwachting
- ↑ Tubantia 27-04-12 Samsung meldt recordwinst over eerste kwartaal
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal