werkeloos
Uiterlijk
- wer·ke·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | werkeloos | werkelozer | werkeloost |
verbogen | werkeloze | werkelozere | werkelooste |
partitief | werkeloos | werkelozers | - |
werkeloos
- niets doend, niets verrichtend, niet werkend
- (informeel) zonder baan
- [2] werkloos
- [1] werkeloos toezienniet willen of kunnen ingrijpen bij een ongewenste ontwikkeling
- Het woord werkeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werkeloos" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Achtervoegsel -loos in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 60 %