voorbestemmen
Uiterlijk
- voor·be·stem·men
- samenstelling van voor bw en bestemmen ww
voorbestemmen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voorbestemmen |
bestemde voor |
voorbestemd |
zwak -d | volledig |
- vooraf bepalen wat de uitslag, bestemming van iets of iemand zal zijn
- Peking heeft met Xi Jinping, de vicepresident die een promotie kreeg die hem definitief voorbestemt om in 2012 partijleider te worden, een bijpassende voorman klaar staan. De 57-jarige Xi geldt als een conservatief die geen kritiek wenst, vooral niet van 'buitenlanders met volle magen die niets beters te doen hebben', zoals hij er vorig jaar uitflapte.[2]
- Er zijn gelovigen die denken dat een God ons het koningshuis heeft geschonken. Dat is niet uitsluitend EO-folklore, want ook buiten de Bijbelbelt kom ik mensen tegen die vinden dat koninklijk bloed je iets geeft dat voorbestemt tot het koningschap.[3]
- Het woord voorbestemmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Volkskrant Hans Moleman 20 oktober 2010
- ↑ NRC Piet Borst 15 januari 2011