uurtarief
Uiterlijk
- uur·ta·rief
- samenstelling van uur en tarief [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uurtarief | uurtarieven |
verkleinwoord |
het uurtarief o
- wat je moet betalen om een uur lang van iets of iemands diensten gebruik te maken
- In de jaren erna werkte de Marokkaanse Nederlander zich op tot fiscaal adviseur van multimiljonairs én miljardairs met een uurtarief van 500 euro. Hij vroeg zich vaak af waar hij het aan verdiend had. Hoe het kon dat Johan Cruijff hem belde over fiscaal advies voor FC Barcelona-spelers. Hoe hij, een migrantenzoon die opgroeide in Utrechtse volksbuurten, aan tafel belandde bij Louis Vuitton-topman en multimiljardair Bernard Arnault. [2]
- Het woord uurtarief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uurtarief" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Merijn Rengers Camil Driessen 17 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be