Naar inhoud springen

tureluurs

Uit WikiWoordenboek
  • tu·re·luurs
  • afgeleid van tureluur met het achtervoegsel -s, In de betekenis van ‘dol, gek’ voor het eerst aangetroffen in 1810 [1][2]
stellend
onverbogen tureluurs
verbogen

tureluurs [3]

  1. verdwaasd, gek, getikt

de tureluursmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tureluur
95 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]