tolboom

Nederlands

tolboom

Uitspraak

• Geluid:  tolboom    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tol·boom

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  tol zn  en  boom zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tolboom	tolbomen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tolboom m

1. een hek dat de weg afsluit en pas opengaat als men de tol heeft betaald

Synoniemen

• tolhek,

Hyperoniemen

• wergversperring

Vertalingen

    1. draaibaar hek of opklapbare slagboom bij een tolhuis waarmee een weg kan worden afgesloten   

Engels: toll-gate (en)

Gangbaarheid

• Het woord tolboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tolboom" herkend door:

73 %	van de Nederlanders;
48 %	van de Vlamingen.