toepasselijk
Uiterlijk
- toe·pas·se·lijk
- Naamwoord van handeling van toepassen met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | toepasselijk | toepasselijker | toepasselijkst |
verbogen | toepasselijke | toepasselijkere | toepasselijkste |
partitief | toepasselijks | toepasselijkers | - |
toepasselijk
- dat wat er goed bij hoort of op van toepassing is
- Hij weet altijd wel enige toepasselijke woorden te vinden.
- ▸ Ze heette heel toepasselijk Jetfighter en alle standaardvragen passeerden de revue: ‘waar kom je vandaan’, ‘wanneer ben je begonnen?’ en ‘hoeveel liter neem je mee?’.[1]
1. dat wat er goed bij hoort of op van toepassing is
- Het woord toepasselijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toepasselijk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be