staander
Uiterlijk

- staan·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staander | staanders |
verkleinwoord | staandertje | staandertjes |
de staander m
- verticaal langgerekt voorwerp dat op een ondergrond steunt zodat er iets anders op kan staan of aan kan hangen
- De vorm van een DNA-molecuul lijkt, zoals iedereen weet, op een wenteltrap of een gedraaide touwladder: de bekende dubbele helix. De staanders van deze structuur zijn gemaakt van een soort suiker dat desoxyribose wordt genoemd, en het geheel van de helix is een nucleïnezuur — vandaar de benaming desoxyribonucleïnezuur. [2]
- De grootste kamer in het huis, waar ook nog een sofa stond, maar vooral: een imposant schrijfmeubel in kersenhout, met daarop een enorme onderlegger in groen vilt met zwartlederen rand, allerlei knip-, plak- en schrijfgerief in lederen etuis, alles altijd precies op dezelfde plaats. Net als de grote bureaulamp met groene stoffen kap en staander in geribbeld messing, met een witte bakelieten schakelaar.[3]
- (bouwkunde) iets wat een bouwsel stevigheid geeft in de verticale of lengte richting en dan met name drukkrachten kan opvangen
- Twee oudere, breedgebouwde volkstuinders die zich verhuurden als klusser braken de oude muren af tot er alleen een geraamte van staanders resteerde. Dit skelet werd opnieuw betimmerd met tropisch hardhout (ze spraken van rabathout, omdat de planken voorzien waren van bepaalde groeven en geschulpte randen). [4]
- (persoon) iemand die een vaste positie inneemt
- ▸ Een troep volk, vrouwen en mans, vijf stuks, stond stil bijeen op de voorplecht. De Bleeck hield even halt aan de beschoeiing, zijns ondanks getroffen door het vervaarlijke in de armoede van dit onbekende vaartuig. De mans en vrouwen keken honend terug, maar riepen niets naar de opmerkelijke staander op de kade.[5]
- Het woord staander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staander" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Bryson, BillEen kleine geschiedenis van bijna alles Vertaald door Servaas Goddijn [2015] ISBN 978-90-450-2987-0 pagina 520
- ↑ de Standaard DONDERDAG 1 JUNI 2017
- ↑ Valens, AntonHet compostcirculatieplan [2016] ISBN 978-90-254-4685-7 pagina 69
- ↑
Weblink bron “De doopvont.” (1952), Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam / Den Haag, p. 11
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -der in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Bouwkunde in het Nederlands
- Persoon in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %