Naar inhoud springen

rijst

Uit WikiWoordenboek
[3] Rijst.
  • rijst
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘graansoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1252 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rijst -
verkleinwoord - -

de rijstm

  1. (graan) (voeding) graan van het geslacht Oryza op Wikispecies
  2. de meest verbouwde rijstsoort (Oryza sativa op Wikispecies)
  3. zaden van de rijstplant
vervoeging van
rijzen

rijst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rijzen
    • Jij rijst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rijzen
    • Hij rijst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rijzen
    • Rijst! 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]