regelbaar
Uiterlijk
- re·gel·baar
- naamwoord van handeling van regelen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | regelbaar | regelbaarder | regelbaarst |
verbogen | regelbare | regelbaardere | regelbaarste |
partitief | regelbaars | regelbaarders | - |
regelbaar [1]
- iets wat hoger of lager kan worden ingesteld al nagelang wat nodig is, van iets dat je het kunt regelen
- Een voordeel van het concept dat de Delftenaren gebruiken is dat de stuwkracht regelbaar is. De motor kan zelfs worden uit gezet als dat nodig is. Om deze reden wordt hybride gezien als veiliger dan een raket die draait op louter vaste brandstof. Deze raketten gedragen zich als een vuurpijl; eenmaal aangestoken gaat het alleen maar 'vol gas'. Een motor op louter vloeibare brandstof vergt kostbare en ingewikkelde pompen die de brandstof de verbrandingskamer in moeten persen. [2]
1. iets wat hoger of lager kan worden ingesteld al nagelang wat nodig is, van iets dat je het kunt regelen
- Het woord regelbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Volkskrant Bard van de Weijer 16 oktober 2015