Naar inhoud springen

rasecht

Uit WikiWoordenboek
juun als rasrecht Zeeuws woord
  • ras·echt
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen rasechtrasechterrasechtst
verbogen rasechterasechtererasechtste
partitief rasechtsrasechters-

rasecht [1]

  1. (biologie) zuiver van ras
    1. (bij uitbreiding) waarvan de ouders en voorouders van dezelfde afkomst, streek of overtuiging e.d. zijn
  2. (figuurlijk) heel precies een bepaald type of stereotype vertegenwoordigend
    • Een mooie mix van rasechte Tukkers en Randstedelingen had mazzel: mooi weer en een behoorlijk lange vlucht, pardon: vaart. Waar met name de piloten van wat exotisch gevormde ballons, van pelikaan tot berenmuts, het soms al na een half uurtje voor gezien hadden, voer Bos zo'n anderhalf uur door. Via Weerselo, Albergen en Mariaparochie ging het naar Vriezenveen, waar met een ferme bons in een weiland aan de Westerveenweg werd geland. [2] 
    • Ze krijgen een prachtige dochter, Maybelle en hun leven lijkt een sprookje, tot Maybelle 6 jaar oud is en ziek wordt. Rasecht melodrama, waarin Van Groeningen (De helaasheid der dingen, Belgica) niet wegloopt voor de donkerste kanten van het leven. [3] 
93 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Martin Ruesink 24-augustus-2017
  3. Volkskrant Kevin Toma 1 juli 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be