piano
Uiterlijk
- pi·a·no
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toetsinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1836 [1]
- zn: (verkorting) van pianoforte, uit het Italiaans letterlijk "zacht-hard", omdat op de eerste klavierinstrumenten geen verschil tussen hard en zacht spelen mogelijk was
- bw: van Italiaans piano
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | piano | piano's |
verkleinwoord | pianootje | pianootjes |
- (muziekinstrument) algemene benaming voor een groot snaarinstrument waarvan de snaren via een toetsenbord (klavier) door hamertjes zacht of hard kunnen worden aangeslagen
- Er is veel muziek voor de piano geschreven of bewerkt.
- (muziekinstrument) specifieke benaming voor het "wandmodel" van instrument [1] waarbij het toetsenbord haaks op de kast staat
- Voor het inspelen was geen vleugel beschikbaar zodat ze zich moest behelpen met piano van de gastouders.
- [1,2]: pianoforte
- [2]: buffetpiano
- [1,2]: vleugel, vleugelpiano, babyvleugel, concertvleugel, pianola
1. groot snaarinstrument met klavier (algmeen)
piano
- (muziek) met een lage geluidssterkte
- Deze passage moet piano worden gespeeld.
- Het woord piano staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "piano" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "piano" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /piˈænoʊ/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
piano | pianos |
piano
piano
piano
- zn: (verkorting) van pianoforte, uit het Italiaans letterlijk "zacht-hard", omdat op de eerste klavierinstrumenten geen verschil tussen hard en zacht spelen mogelijk was
- bw: van Italiaans piano
piano
- (muziekinstrument) piano zn
- (spreektaal) fornuis (in restaurant)[1]
piano
- (muziek) piano bw , met een lage geluidssterkte
- (spreektaal) zachtjes, rustig aan
- «Vas-y piano.»
- Doe maar rustig aan.[1]
- «Vas-y piano.»
piano
enkelvoud | meervoud |
---|---|
piano | pianos |
piano
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziekinstrument in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Muziekinstrument in het Engels
- Woorden in het Esperanto
- Woorden in het Esperanto van lengte 5
- Zelfstandig naamwoord in het Esperanto
- Muziekinstrument in het Esperanto
- Woorden in het Fins
- Woorden in het Fins van lengte 5
- Zelfstandig naamwoord in het Fins
- Muziekinstrument in het Fins
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 5
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Verkorting in het Frans
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Muziekinstrument in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Bijwoord in het Frans
- Muziek in het Frans
- Woorden in het Papiaments
- Zelfstandig naamwoord in het Papiaments
- Muziekinstrument in het Papiaments
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 5
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Muziekinstrument in het Spaans