paling
Uiterlijk
- pa·ling
- erfwoord via Middelnederlands paelinc / paeldinc van Oudnederlands pathelink, in de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in 1080 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paling | palingen |
verkleinwoord | palinkje | palinkjes |
de paling m
- (straalvinnigen) bepaald soort langwerpige consumptievis, Anguilla anguilla
- echte palingen, palingachtigen, tarpon- en aalachtigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, gewervelden, chordadieren, dieren
- bakpaling, drijfpaling, goorpaling, najaarspaling, pelikaanpaling, rivierpaling, schierpaling, speetjespaling, stoofpaling, trekpaling, wormpaling, zilverpaling
- palingaak, palingachtig, palingboer, palingbroek, palingdorp, palingfuik, palingijzer, palingkaar, palingkast, palingkop, palingkorf, palingkous, palingkraam, palingkwekerij, palinglarve, palingneuker, Palingoproer, palingplank, palingpoel, palingpop, palingraam, palingroken, palingroker, palingrokerij, palingschaar, palingsoep, palingsound, palingstand, palingsteek, palingsteker, palingtrek, palingtrekken, palingvangst, palingvel, palingventer, palingvisser, palingvisserij, palingvrouw, palingworst, palingzeil, palingzeilen
1. bepaald soort langwerpige consumptievis, Anguilla anguilla
- Het woord paling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ paling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "paling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paling | palingen / palings |
verkleinwoord |
paling
- (straalvinnigen) paling; een langwerpige consumptievis
paling
- meest, in de hoogste mate
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paling | palingen / palings |
verkleinwoord |
paling
- (straalvinnigen) paling; een langwerpige consumptievis
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Straalvinnigen in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Achterhoeks
- Zelfstandig naamwoord in het Achterhoeks
- Straalvinnigen in het Achterhoeks
- Vissen in het Achterhoeks
- Woorden in het Indonesisch
- Bijwoord in het Indonesisch
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Straalvinnigen in het Nedersaksisch
- Vissen in het Nedersaksisch