overgordijn
Uiterlijk
- Geluid: overgordijn (hulp, bestand)
- over·gor·dijn
- samenstelling van over en gordijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overgordijn | overgordijnen |
verkleinwoord | overgordijntje | overgordijntjes |
het overgordijn o
- gordijn dat over een ander heen hangt.
- ▸ Terwijl ik goedkeurend met mijn vinger langs de vergulde lambrisering streek, de dikte voelde van de stof van de zware, oker overgordijnen en de stoel wegschoof om de openslaande deuren te openen naar het terras, dat uitzicht bood op de rozentuin, of wat daarvan over was, en de vijver met de defecte fontein, bedacht ik dat ik nog tijd genoeg zou hebben om deze kamer en detail te beschrijven.[1]
- Het woord overgordijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18