opperen
Uiterlijk
- op·pe·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opperen |
opperde |
geopperd |
zwak -d | volledig |
opperen
- overgankelijk iets voorstellen, aanvoeren
- Er werden allerlei bezwaren geopperd tegen zijn nieuwe voorstel.
- overgankelijk aanvoeren (bij metselaars), als opperman bezig zijn
- influisteren, suggereren, voorstellen
- betuigen, een wenk geven, uitdrukken, uiten, uitspreken, verwoorden
1. iets voorstellen
- Het woord opperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opperen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "opperen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ opperen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ opperen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %