onbevattelijk
Uiterlijk
- on·be·vat·te·lijk
- afleiding van bevattelijk met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbevattelijk | onbevattelijker | onbevattelijkst |
verbogen | onbevattelijke | onbevattelijkere | onbevattelijkste |
partitief | onbevattelijks | onbevattelijkers | - |
onbevattelijk
- van iets dat het niet te begrijpen is
- ▸ Wie heeft Hem verzonnen als Hij er niet is? Waarom is in u het vermoeden opgekomen dat er zo'n onbegrijpelijk wezen bestaat? Hoe zijt gij en hoe is de hele wereld tot de veronderstelling gekomen dat er zo'n onbevattelijk wezen bestaat, een almachtig, eeuwig en in al zijn eigenschappen oneindig wezen?.[1]
- ▸ Ook bij de verschillende partijen is met afschuw gereageerd op de aanval. ,,Opnieuw zo’n onmenselijke daad tegen de vrijheid”, zegt Kamerlid Bente Becker van regeringspartij VVD. ,,Onbevattelijk en hartverscheurend.”[2]
1. van iets dat het niet te begrijpen is
- Het woord onbevattelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Rutte: ‘Gruwelijke terreurdaad, Frankrijk staat niet alleen in strijd tegen extremisme’” (29-10-2020), Tubantia