nerf
Uiterlijk
- nerf
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zenuw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1850 [1]
- In de betekenis van ‘oneffenheid in leer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nerf | nerven |
verkleinwoord | nerfje | nerfjes |
- (biologie) verdikte, van de steel uitgaande vaatbundel in een blad, bladnerf
- structuur van houtvezels in de lengterichting van de stam, houtnerf
- structuur van vezels in papier
- de oneffenheid op leer of een dierenhuid
- zenuw
vervoeging van |
---|
nerven |
nerf
- Het woord nerf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nerf" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- 1 2 "nerf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ nerf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ nerf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %