Naar inhoud springen

kledingstuk

Uit WikiWoordenboek
  • kle·ding·stuk
enkelvoud meervoud
naamwoord kledingstuk kledingstukken
verkleinwoord kledingstukje kledingstukjes

het kledingstuko

  1. een deel van de kleding
    • Hij kocht dat kledingstuk op de markt. 
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be