journaal
Uiterlijk
- jour·naal
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dagboek, nieuwsrubriek’ voor het eerst aangetroffen in 1591 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | journaal | journaals journalen |
verkleinwoord | journaaltje | journaaltjes |
het journaal o
- een televisieprogramma dat dagelijks het nieuws brengt
- een boek waarin dagelijks de gebeurtenissen worden bijgehouden
- [1] nieuwsuitzending
- [2] dagboek, scheepsjournaal, logboek
1. een televisieprogramma dat dagelijks het nieuws brengt
2. een boek waarin dagelijks de gebeurtenissen worden bijgehouden
- Het woord journaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "journaal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "journaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ journaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be