ijskoning

Nederlands

[1] opening van Thialf met de ijskoning

Uitspraak

• Geluid:  ijskoning    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ijs·ko·ning

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  ijs zn  en  koning zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ijskoning	ijskoningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ijskoning m

1. Koning Winter; de personificatie van de winter
2. kampioen bij schaatswedstrijden

   • Ik vraag hoe zijn patiënten zich gedragen onder zijn handen. „Onder de 49 hebben ze geen idee wie ik ben. Zijn ze ouder, dan is er wel herkenning.” Herkenning? Hij was de eerste nationale sportheld, de Johan Cruijff van het schaatsen, de ‘ijskoning’. Als hij won, zong het hele land „Heja Ard Schenk”. Hij grinnikt en zegt: „Och.” 
   • De feiten zijn dat Falko Zandstra op de Nederlandse kampioenschappen schaatsen is gedegradeerd tot een modale schaatser. De voormalige Friese ijskoning had al troonsafstand gedaan, nu heeft hij ook het hof moeten verlaten. Geen Europees en zeer waarschijnlijk ook geen wereldkampioenschap voor Zandstra. De kwalificatie voor het WK afstanden wordt nog een opgave. 

Gangbaarheid

• Het woord 'ijskoning' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijskoning" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
94 %	van de Vlamingen.