hallucinatie
Uiterlijk
- hal·lu·ci·na·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zinsbegoocheling’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Naamwoord van handeling van hallucineren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hallucinatie | hallucinaties |
verkleinwoord | hallucinatietje | hallucinatietjes |
de hallucinatie v
- (medisch) een ervaring die niet op ware gebeurtenissen gebaseerd is maar slechts in iemands voorstelling bestaat
- Sommige paddenstoelen kunnen wanneer zij genuttigd worden hallucinaties veroorzaken.
- Het woord hallucinatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hallucinatie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hallucinatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Achtervoegsel -atie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %