gigaveel
Uiterlijk
- gi·ga·veel
- intensiverende afleiding van veel met het voorvoegsel giga-
stellend | |
---|---|
onverbogen | gigaveel |
verbogen | (alleen predicaat) |
gigaveel
- (jongerentaal) uitzonderlijk groot in aantal of hoeveelheid
- Er zitten gigaveel fruitvliegjes in de keuken.
- ▸ Hij heeft „gigaveel ervaring” en bewees dat hij op de juiste momenten kan pieken.[1]
- Het woord 'gigaveel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Danielle Pinedo“Edward Gal” (3 juni 2022) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Intensivering in het Nederlands
- Voorvoegsel giga- in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Predicaatswoord in het Nederlands
- Onbepaald voornaamwoord in het Nederlands
- Jongerentaal in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal