gevlag
Uiterlijk
- ge·vlag
- naamwoord van handeling vlaggen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gevlag | |
verkleinwoord |
het gevlag o
- het telkens of aanhoudend de vlag uitsteken
- ▸ Dat de Samische vlag officieel moet worden uitgestoken, wekt de woede op van politici die de nationale eenheid in het gedrang zien komen. Carl I. Hagen, leider van de rechtse en in het parlement een sleutelfunctie vervullende Vooruitgangspartij, noemt het Samische gevlag triest en onverstandig. „Deze ontwikkeling speelt uitsluitend de extreme krachten onder de Samen in de kaart”, aldus Hagen, die meent dat het beter zou zijn om de eenheid van het Noorse volk te benadrukken. „Op deze manier is er sprake van splitsing. Dat is niet verstandig.”[2]
- Het woord gevlag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gevlag" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Noorwegen vlagt voor inwoners Lapland” (06-02-2004), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be