geklater
Uiterlijk
- ge·kla·ter
- Naamwoord van handeling van klateren met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geklater | |
verkleinwoord |
het geklater o
- aanhoudend een geluid maken dat lijkt op vallend of snel stromend water
- De doop van zijn belijdenis catechisanten op 30 september maakte veel indruk. „Zelfs degenen die via de kerktelefoon meeluisterden, hoorden het geklater van water. Ik heb nog nooit zo bewust een doopdienst meegemaakt. Ineens stond daar een bad in de Nieuwe Kerk. Overigens was dat oorspronkelijk een bevallingsbad – heel symbolisch.” [2]
- Ik wil zo graag naar zee / gesnater en geklater / van kinderen op het strand / zon en zout op huid / het vele licht, de hoge lucht / lopen langs de vloedlijn / blote voeten in het water / of in het rulle zand. [3]
- Maar dan, met het geklater als van een zwerm jonge vogels, valt een schoolklasje de sombere hal binnen van het kazerneachtige gebouw, waarvan de ingang wordt geflankeerd door twee houwitsers. De omaatjes van de garderobe nemen de herfstjasjes, de rugzakken, mutsen en handschoenen van de kleuters liefdevol in ontvangst. [4]
- Het woord geklater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geklater" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad Eunice Hoekman-van Stuijvenberg 11-01-2013 Doop door onderdompeling: sterven en opstaan
- ↑ Tubantia 02-08-17 Stadsgedicht Enschede | Thuisblijver
- ↑ De Telegraaf PIETER WATERDRINKER 12 nov. 2017 In een Russisch museum
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be