fanmail
Uiterlijk
- fan·mail
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘van fans ontvangen correspondentie’ voor het eerst aangetroffen in 1942 [1]
- uit het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fanmail | fanmails |
verkleinwoord |
- van fans ontvangen correspondentie
- Maar in Schmelzers vrijgegeven persoonlijke archief zitten stapels fanmail in de vorm van lange brieven, kaartjes en telegrammen. Van partijgenoten, volkomen buitenstaanders of bevriende organisaties, zoals de Rooms-Katholieke Bond van Melkhandelaren. [4]
- Het woord fanmail staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fanmail" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "fanmail" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ fanmail op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Arjen SchreuderMark Kranenburg 3 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be