dien
Uiterlijk
- dien
vervoeging van |
---|
dienen |
dien
- verouderde spelling of vorm van die, (voorwerpsvorm enkelvoud), tot 1946/47
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dien | diniem |
verkleinwoord |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) recht
- (Jiddisch-Hebreeuws) rechtsregel
- (Jiddisch-Hebreeuws) rechtszaak
- (Jiddisch-Hebreeuws) gerechtelijke uitspraak, vonnis
- Het woord dien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
m | v | o | mv | |
---|---|---|---|---|
nominatief | die | die | dat | die |
genitief | des | der | des | der |
datief | dien | der | dien | dien |
accusatief | dien | die | dat | die |
dien
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands
- Oude spelling van het Nederlands van voor 1946/47
- Verouderd in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 4
- Lidwoord in het Middelnederlands