dekenaat
Uiterlijk
- de·ke·naat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dekenaat | dekenaten |
verkleinwoord | - | - |
het dekenaat o
- het ambt, de waardigheid van deken
- Het woord dekenaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dekenaat" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be