complotdenker
Uiterlijk
- com·plot·den·ker
- samenstelling van complot zn en denker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | complotdenker | complotdenkers |
verkleinwoord | - | - |
de complotdenker m
- iemand die gelooft op grond van meestal onvolledige of foute informatie dat een meestal belangrijke gebeurtenis, ontwikkeling of toestand op bijvoorbeeld sociaal, politiek of economisch gebied, toegeschreven kan worden aan een samenzwering (complot)
- Negen maanden cel voor complotdenker die handelde uit ‘nietsontziende kwaadaardigheid’. [1]
- Arts en immunoloog Anthony Fauci, vijf jaar geleden het gezicht van de Amerikaanse covidbestrijding, wordt nog altijd met de dood bedreigd door complotdenkers. Hij blijft een held voor een deel van Amerika en een landverrader volgens een, in zijn woorden „substantieel kleiner” deel, dat zich gesterkt weet door de terugkeer van Donald Trump[2]
- Het woord complotdenker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.