cirlgors
Uiterlijk
- (IPA in voorbereiding)
- cirl·gors
- samenstelling van Cirl en en gors zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cirlgors | cirlgorzen |
verkleinwoord | cirlgorsje | cirlgorsjes |
- (zangvogels) Emberiza cirlus een soort die voorkomt in akkers, bosschages, bosranden en fruitboomgaarden. Ze komen vooral voor in Zuid-Europa, maar ook in het zuiden van Engeland, het noorden van Frankrijk en het zuidwesten van Duitsland. Broedde voorheen ook in België en is daar nu, evenals in Nederland een zeer zeldzame soort
- Het woord 'cirlgors' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.