busstop

Nederlands

moderne busstop

Uitspraak

• Geluid:  busstop    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bus·stop

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bus zn  en  stop zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	busstop	busstops
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de busstop m

1. plaats waar een bus stopt

   • Het busstation van Rijssen blijft aan de centrumzijde van het treinstation. De gemeente, die het station een opknapbeurt wil geven, heeft in overleg met vervoerder Syntus gekozen om de busstop op de huidige locatie te houden.  
   • Ook ontbreken volgens de onderzoekers in meer dan de helft van de geteste stopplaatsen informatie en kaarten met de trajecten, evenals informatie over de reistijd tussen twee stops. Ook digitale informatie aan busstops ontbreekt al te vaak. De tijdschema's op de websites zouden bovendien gebruiksonvriendelijk en weinig flexibel zijn.  
   • De aanslag vond plaats rond 08.30 uur plaatselijke tijd nabij een busstop in al-Brahimi, zo’n 20 kilometer ten oosten van Kerbala.  

Synoniemen

• bushalte

Gangbaarheid

• Het woord 'busstop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "busstop" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.