boor

Boor
	5B

vervoeging van
	boren

Nederlands

Uitspraak

Geluid: boor (hulp, bestand)
IPA: / bor / (1 lettergreep)

Woordafbreking

boor

Woordherkomst en -opbouw

[A] van Middelnederlands bore, in de betekenis van ‘werktuig om gaten te maken’ aangetroffen vanaf 1440 ^[1] ^[2] ^[3]
[B] (verkorting) van borium of van Frans bore, afkomstig van het Arabische Buraq voor borax, een mineraal dat het voornaamste erts voor boorwinning is

Zelfstandig naamwoord

[A] de boor v / m

(gereedschap) rond zijn as ronddraaiend werktuig om gaten mee te maken
- Hij liet de boor per ongeluk op de grond vallen.

Verwante begrippen

bankschroef, vijl, werkbank, zaag

Vertalingen

A. rond zijn as ronddraaiend werktuig om gaten mee te maken

Papiaments: bor
Pools: wiertło ^(pl)
Spaans: broca ^(es) v, barrena ^(es) v
Turks: matkap ^(tr), burgu ^(tr), delgi ^(tr)
Tsjechisch: vrták ^(cs)

Werkwoord

[A] boor

eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boren
- Ik boor.
gebiedende wijs van boren
- Boor!
(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boren
- Boor je?

B	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boor	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

[B] het boor o

(scheikunde), (element) een chemisch element en een zwart metalloïde, met symbool B en atoomnummer 5
- Waar wordt boor in gebruikt?

Synoniemen

borium

Verwante begrippen

borabenzeen, borazine, boriumsilicaat, catecholboraan, magnesiumdiboride, natriumperboraat, natriumtetraboraat, tetrahydroboraat(iii)

Verwante begrippen

Periodiek systeem der elementen (nld)

*

**

↓

*

**

Vertalingen

B. chemisch element en een zwart metalloïde

Afrikaans: boor ^(af)
Albanees: bor ^(sq)
Arabisch: بورون ^(ar) m
Armeens: բոր ^(hy)
Asturisch: boru ^(ast)
Baskisch: boroa ^(eu)
Bengaals: বোরন ^(bn)
Bosnisch: bor ^(bs)
Bretons: bor ^(br)
Bulgaars: бор ^(bg) m
Catalaans: bor ^(ca) m
Corsicaans: boru ^(co)
Deens: bor ^(da)
Duits: Bor ^(de) o
Engels: boron ^(en)
Esperanto: boro ^(eo)
Estisch: boor ^(et)
Faeröers: bor ^(fo)
Fins: boori ^(fi)
Frans: bore ^(fr) m
Fries: boar ^(fy)
Friulisch: bôr
Galicisch: boro ^(gl)
Georgisch: ბორი ^(ka)
Grieks: βόριο ^(el) o
Hawaïaans: boron
Hebreeuws: בורון ^(he), בור ^(he)
Hindi: बोरॉन ^(hi)
Hongaars: bór ^(hu)
Ido: borono ^(io)
Iers: bórón ^(ga)
IJslands: bór ^(is)
Indonesisch: boron ^(id)
Interlingua: boro ^(ia)
Italiaans: boro ^(it) m
Japans: ホウ素 ^(ja), 硼素 ^(ja)
Javaans: boron ^(jv)
Jiddisch: באָר‎ ^(yi)
Kannada: ಬೊರಾನ ^(kn)
Kasjoebisch: bòr ^(csb)
Kazachs: бор ^(kk)
Koerdisch: boron ^(ku)
Koreaans: 붕소 ^(ko)
Kroatisch: bor ^(hr)
Latijn: borium ^(la)
Lets: bors ^(lv)
Limburgs: boor ^(li), borium ^(li), boron ^(li)

Litouws: boras ^(lt)
Lojban: jicmrboro ^(jbo)
Luxemburgs: Bor ^(lb)
Macedonisch: бор ^(mk)
Malayalam: ബോറോണ ^(ml)
Ambonees Maleis: boron ^(ms)
Maltees: boron ^(mt)
Manx: boron ^(gv)
Maori: pūtiwha ^(mi)
Marathi: बोरॉन ^(mr)
Mongools: бор ^(mn)
Nahuatl: xacoiztatl ^(nah)
Navajo: bore
Nedersaksisch: boor ^(nds), Bor ^(nds)
Noord-Fries: boor, bor, borium
Noors: bor ^(no)
Nynorsk: grunnstoffet bor ⁽ⁿⁿ⁾
Occitaans: bòr ^(oc)
Oekraïens: бор ^(uk)
Oezbeeks: bor ^(uz)
Perzisch: بور ^(fa)
Pools: bor ^(pl) m
Portugees: boro ^(pt) m
Punjabi: ਬਰਾਨ ^(pa)
Quechua: boru ^(qu)
Roemeens: bor ^(ro) o
Russisch: бор ^(ru) m
Sanskriet: बोरान ^(sa)
Schots-Gaelisch: bòron ^(gd)
Saterfries: Bor ^(stq), Borium ^(stq)
Servisch: бор ^(sr)
Siciliaans: boru ^(scn)
Sloveens: bor ^(sl)
Slowaaks: bór ^(sk) m
Spaans: boro ^(es) m
Swahili: boroni ^(sw)
Tadzjieks: бор ^(tg)
Tamil: போரான ^(ta), கார்மம் ^(ta)
Thai: โบรอน ^(th)
Tsjechisch: bor ^(cs) m onbezield, bór ^(cs) m onbezield
Tsjoevasjisch: бор
Turks: bor ^(tr)
Vietnamees: bo ^(vi)
Welsh: boron ^(cy)
West-Vlaams: boor ^(vls)
Wit-Russisch: бор ^(be) m
Zweeds: bor ^(sv) o

Gangbaarheid

Het woord boor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boor" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.^[4]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Afrikaans

Woordafbreking

boor

Zelfstandig naamwoord

boor

(gereedschap) boor; een rond zijn as ronddraaiend werktuig om gaten mee te maken
(element)(scheikunde) boor, borium; een chemisch element en een zwart metalloïde, met atoomnummer 5

Afkorting

–
B

Synoniemen

–
borium

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Woordherkomst en -opbouw

Afgeleid van het Nederlandse boren

Werkwoord

boor

boren; met een werktuig dat om zijn as draait een rond gat in iets maken

Engels

Uitspraak

Geluid: boor (VS) (hulp, bestand)
IPA: /bʊə/ (VK), /bʊɹ/ (VS)

Woordafbreking

boor

Woordherkomst en -opbouw

Ontleend aan Middelnederlands (of Nederduits) boer “plattelander, boer” ^[1]

enkelvoud	meervoud
boor	boors

Zelfstandig naamwoord

boor

boerenheikneuter
(figuurlijk) (scheldwoord) botterik, lomperik, lomperd, pummel, zak [3]

«God be praised, the middle seat is empty! Until the selfish boor next to you lays claim to the no man's land of the middle seat with a book, coat or inflatable neck support.»^[2]

God zij geprezen, de middelste zitplaats is leeg! Totdat een egoïstische lomperd naast jou het niemandsland van de middelste zitplaats met een boek, jas of een opblaasbaar nekkussen opeist.