Naar inhoud springen

bibere

Uit WikiWoordenboek
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
bibere bibō bibī -
derde vervoeging volledig

bibere

  1. drinken


  • bi·be·re
Naar frequentie 210403

bibere

  1. datief enkelvoud van biber