Naar inhoud springen

barst

Uit WikiWoordenboek
  • barst
enkelvoud meervoud
naamwoord barst barsten
verkleinwoord barstje barstjes

debarstv/m

  1. breuklijn in een breekbaar voorwerp
    • Er zit een barst in de voorruit. 
  • geen barst
    helemaal niets
 Ik snap er geen barst van, want wiskunde is veel te moeilijk voor mij. 

 Het kon haar geen barst schelen hoe laat het was.[1]

barst

  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van bar
  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van bars
vervoeging van
barsten

barst

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van barsten
  2. gebiedende wijs van barsten
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]