actuar
Uiterlijk
- ac·tuar
actuar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
actuar |
actuaba |
actuado |
volledig |
- onovergankelijk optreden
- spelen, acteren
- overgankelijk aanzetten (in werking stellen)
actuar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
actuar |
actuaba |
actuado |
volledig |