aangroei
Uiterlijk
- aan·groei
- samenstelling van aan en groei ww
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aangroei | - |
verkleinwoord |
de aangroei m
- toename
- laag die ergens aan vastgegroeid is
1. toename
vervoeging van |
---|
aangroeien |
aangroei
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangroeien
- ... dat ik aangroei.
- Het woord aangroei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aangroei" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %