Naar inhoud springen

aandroeg

Uit WikiWoordenboek
  • aan·droeg
vervoeging van
aandragen

aandroeg

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aandragen
    • ... dat ik aandroeg. 
    • ... dat jij aandroeg. 
    • ... dat hij, zij, het aandroeg.